Onjuiste voorstelling

Het is een volkomen onjuiste voorstelling als men zich ten opzichte van de aardse lichamelijke ontwikkeling op ascetische wijze opstelt, als men het alleen maar als de vijand van de hogere mens beschouwt. Dat is het in waarheid niet, want het geeft iets aan de mens wat hij op geen andere manier zou kunnen verkrijgen. En de mens vergist zich zeer, die het leven in het lichaam veracht, die het lichaam als iets laags bekijkt, want het betekent juist een hoogst belangrijke en meest betekenisvolle zaak in het gehele mensenleven.

En de spirituele wetenschap kan zich allerminst aansluiten bij de soort mystiek of verkeerde richting van het christendom – niet de juiste, maar de verkeerde richting – die de aardse wereld veracht. De mens beleeft tussen de dood en een nieuwe geboorte de wereld vanuit een ander perspectief; hij beleeft het zo dat nu niet de wezens in hem werken zoals door het fysieke lichaam en etherlichaam, maar de scheppende wezens zelf (Duits:  in ihn herein wirken jetzt nicht die Geschöpfe wie durch den physischen Leib und Ätherleib, sondern die Schöpfer selbst). Daar beleeft hij het anders.Vandaar dat we tijdens onze aardse loopbaan niet alleen de taak hebben het zintuiglijke, maar ook het bovenzintuiglijke te leren kennen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 184 – Die Polarität von Dauer und Entwickelung im Menschenleben – Dornach, 8 september 1918 (bladzijde 64)