Talenten/Reïncarnatie/Karma (2 – slot)

Als men hier verder op ingaat blijkt het volgende. Waar men zich in een incarnatie op toelegt, dat wil zeggen wat men niet alleen uiterlijk maar ook innerlijk als beroep uitoefent, dat gaat in de volgende incarnatie over in de opbouw van de organen. Als men bijvoorbeeld in een incarnatie een bijzonder goed wiskundige is geweest, neemt men dat wat men zich eigen heeft gemaakt aan beheersing van getallen en wiskundige figuren mee naar een volgende incarnatie. Het wordt dan verwerkt in een bijzonder gedifferentieerde vorming van de zintuigen, bijvoorbeeld van de ogen. Mensen die een goed gezichtsvermogen hebben, ontvangen deze zorgvuldige ontwikkeling van de oogvormen doordat ze in de vorige incarnatie in vormen gedacht hebben, en dit denken-in-vormen hebben meegenomen. In de tijd tussen dood en nieuwe geboorte hebben zij de vormgeving van hun ogen op bijzonder verfijnde wijze verzorgd. De wiskundige begaafdheid is dan in het oog overgegaan en leeft zich niet meer als zodanig uit.

Een ander geval dat occultisten bekend is, is dat van een individualiteit die heel intens in architectonische vormen leefde. Wat deze persoon daar beleefde, vormde zich om tot innerlijke zielekrachten en werkte uiterst gedifferentieerd het gehoororgaan uit. Zo werd deze individualiteit in de volgende incarnatie een groot musicus. Niet een groot architect, want de belevingsvormen die bij de architectuur hoorden, werden tot orgaanopbouwende krachten, zodat er niets overbleef dan een zeer sterke muziekbeleving.

Als wij de allerdomste kanten van ons wezen ontdekken, kunnen deze ons vrijwel zeker op het spoor brengen van de dingen waarin wij in de voorafgaande incarnatie hebben uitgeblonken. Hier blijkt dat het voor de hand ligt om juist deze dingen van de verkeerde kant aan te pakken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 135 – Reïncarnatie en karma – Berlijn, 23 januari 1912 (bladzijde 15-16)

Overgenomen uit de Nederlandse vertaling door H. Beran-Muller van Brakel: Reïncarnatie en Karma (bladzijde 12-15) – Uitgeverij Vrij Geestesleven 1981

Eerder geplaatst op 26 oktober 2015