Tussen de dood en een nieuwe geboorte leert men de verhoudingen hier in het aardse met die van de geestelijke wereld in samenhang te lezen. Men moet proberen zoiets duidelijk in te zien en zichzelf in deze omstandigheden te verplaatsen.
Men zal moeten erkennen dat het een diepe betekenis heeft wanneer men spreekt over het feit dat de wereld die de mens vooralsnog door zijn zintuigen en door zijn intellect leert kennen een Maya is. Zodra iemand tot deze werkelijke wereld nadert, verhoudt zich echter de wereld die men kent tot deze werkelijke wereld, zoals wat er in een spiegel verschijnt zich verhoudt tot wat voor de spiegel levend staat en zich in de spiegel alleen maar weerspiegelt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 179 – Geschichtliche Notwendigkeit und Freiheit/ Schicksalseinwirkungen aus der Welt der Toten – Dornach, 11 december 1917 (bladzijde 84)