Niet voor niets, niet zinloos heeft de antroposofische beweging de mensen gewezen op deze onzichtbare werelden, waarvan de mensen een deel zijn, waarin we voortdurend invloeden uitoefenen. U kunt geen woord spreken, geen gedachte denken zonder dat gevoelens in de ruimte een uitwerking hebben. Zoals onze daden in de ruimte werken, zo werken ook de gevoelens; ze doortrekken de ruimte en beïnvloeden de mensen en de gehele astrale wereld.
De mens is zich onder gewone omstandigheden niet bewust, dat een stroom van werkingen van hem uitgaat, dat hij een oorzaak is waarvan de uitwerkingen overal in de wereld zijn waar te nemen. Hij is zich er niet van bewust, dat hij daardoor ook onheil aanrichten kan, dat hij stromen van lust en onlust, van hartstochten en driften de wereld inzendt, die op andere mensen op zeer schadelijke wijze kunnen werken. Hij is zich niet bewust wat hij met zijn gevoelsleven teweegbrengt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 88 – Über die astrale Welt und das Devachan – Berlijn, 28 oktober 1903 (bladzijde 27)
Eerder geplaatst op 28 april 2017