Veel van datgene wat over medelijden wordt gezegd, is alleen maar frase. In werkelijkheid is medelijden iets waarbij de mens van zichzelf loskomt, binnentreedt in een ander wezen, het leed van de ander voelt met het gevoel van het andere wezen. Door het meevoelen met de ander vergeet de mens zijn eigen ik en leeft helemaal in de ander.
(…) Medelijden is een van de twee dingen, waardoor de mens buiten zichzelf komt zónder het bewustzijn te verliezen; het geweten is het andere. Dit spreekt tot in ons binnenste. De mens onderwerpt zich aan een stem, waarvan het spreken tot in zijn ik dringt. Daarmee onderwerpt de mens zijn zelf aan aan iets dat groter is dan zijn eigen zelf.
Medelijden en geweten zijn de krachten die de mens ontwikkelt. En het bewustzijn zal op basis van de vormen die medelijden en geweten thans hebben aangenomen, iets ontwikkelen wat anders alleen via een abnormale bewustzijnstoestand zou kunnen worden bereikt: het geestelijk schouwen.
De mens zal in de 20ste eeuw door inzicht in datgene wat medelijden en geweten in de mensenziel teweegbrengen, reeds in zijn gewone bewustzijn tot een direct beleven komen.
(…) De mens zal tegen zichzelf zeggen: Zoals mij iets ketent aan de uiterlijke materie, zo verschijnt anderzijds in mijn ziel een stralende helper die mij boven mijzelf kan uittillen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 214 – Das Geheimnis der Trinität. Der Mensch und sein Verhältnis zur Geisteswelt im Wandel der Zeiten. – Oxford, 27 augustus 1922
(Nederlandse vertaling uit: Over de wederkomst van Christus. Hans W. Schroeder. Uitgeverij Christofoor)
Dit citaat heb ik overgenomen van https://www.antrovista.com/verdieping/citaat-van-de-dag.html (verzorgd door Renée Zeylmans http://www.reneezeylmans.nl/ )
P.S. Gewoonlijk zet ik er ook altijd een link en bladzijdenummer bij naar de Duitstalige Gesamtausgabe, maar dit citaat kon ik in het Duits niet terugvinden.