De mens is er tegenwoordig zo trots op om tegen zichzelf te zeggen dat hij alleen maar gelooft aan wat hij met zijn eigen, persoonlijke wezen bevatten kan. En toch is het als men dieper kijkt zo alsof het oude autoriteitsgeloof van de religies op een ander gebied overgesprongen is, en dit gebied is juist wat men met grote onzekerheid, maar met een des te sterker geloof, abstract “de wetenschap” noemt. – Zodra de mens vandaag de dag hoort: “de wetenschap”, dan komt er weer van alles in hem op wat voorheen van het oude autoriteitsgeloof in een heel andere richting ging.
Wat wetenschappelijk zou zijn vastgesteld, dat is tegenwoordig – om redenen die de mensen in wijdverbreide kring zich helemaal niet goed duidelijk maken – een autoriteit van veel grotere macht dan ooit een autoriteit geweest is.
Hoe vaak hoort men vandaag de dag als antwoord op het een of ander wat als vraag opkomt uit het menselijk innerlijk: ‘De wetenschap zegt dit of dat.’ Deze algemene macht, de wetenschap, heeft nu alle autoriteit voor zich opgeëist. Ze heeft deze autoriteit bij de mensen, die over zichzelf van mening zijn dat ze op de hoogte van hun tijd zijn, ook met betrekking tot levensbeschouwingsvragen in aanspraak genomen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 77a – Die Aufgabe der Anthroposophie gegenüber Wissenschaft und Leben – Darmstadt, 28 juli 1921 (bladzijde 56-57)
Eerder geplaatst op 16 februari 2017