Invloed van melancholische leraar

Wanneer de leraar zich overgeeft aan zijn melancholische temperament, wanneer hij met zijn melancholische temperament teveel met zichzelf bezig is, zodat, je zou willen zeggen, de verbinding met geest en ziel van het kind voortdurend verbroken dreigt te worden, de verbinding met het gevoelsleven verkilt, dan is de invloed van de melancholische leraar op het kind eigenlijk zo, dat het kind zijn gevoelsbelevingen voor zich houdt en in plaats van deze te kunnen uiten, in zichzelf laat verzinken.

Daardoor wordt het zich laten gaan door de leraar met het melancholische temperament voor het latere leven van een kind, dat een melancholische leraar tegenover zich had staan zo, dat adem en bloedsomloop onregelmatig worden. Degene die nu als leraar niet alleen de kinderperiode voor de pedagogiek in ogenschouw neemt, of als arts, wanneer de mens een bepaalde ziekte heeft, niet alleen die leeftijd bekijkt waarmee hij nu te maken krijgt, maar samenhangend het hele mensenleven kan overzien, zal de oorsprong van vele hartkwalen die in het veertigste, vijfenveertigste levensjaar optreden, moeten zoeken in heel die sfeer die door de melancholische leraar die zich laat gaan in het individuele opvoeden en lesgeven teweeg gebracht wordt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 308 – Die Methodik des Lehrens und die Lebensbedingungen des Erziehens – Stuttgart, 8 april 1924 (bladzijde 18)

Vertaling: Pieter H.A. Witvliet – De gehele vertaalde voordracht is te vinden op zijn weblog VRIJESCHOOL – PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN Rudolf Steiner over pedagogie(k) – GA 308 – voordracht 1 (bladzijde 18)

Eerder geplaatst op 27 november 2016 

Verband tussen wat de mens is en wat de mens produceert

De loop van de wereld gaat er naar toe dat er een samenhang ontstaat tussen wat de mens is en wat de mens produceert, wat de mens creëert. Deze samenhang zal steeds persoonlijker worden. Het zal het eerst aan de dag komen op de gebieden die een nauwere relatie tussen mens en mens met zich meebrengen, bijvoorbeeld in de behandeling van de chemische stoffen, die verwerkt worden tot medicijnen.

Tegenwoordig gelooft men nog dat als iets bestaat uit zwavel en zuurstof en waterstof, of wat voor stof dan ook, dat dan datgene wat als product is ontstaan, alleen maar de werkingen heeft die van de afzonderlijke stoffen komen. Men heeft vandaag de dag daarmee nog in hoge mate gelijk, maar de loop van de wereldontwikkeling gaat een andere kant op.

De fijne, in het wilsleven en de gezindheid van een mens liggende pulseringen zullen zich steeds meer verweven en invoegen in wat de mens produceert, en het zal niet onverschillig zijn of men een geprepareerde stof van de ene mens ontvangt of van de andere.

Bron: Rudolf Steiner – GA 172 – Das Karma des Berufes des Menschen in Anknüpfung an Goethes Leben – Dornach, 12 november 1916 (bladzijde 91)

Vreugde beter dan een sanatorium

Veel beter is het om een uitgeput (Duits: abgearbeiteten) mens niet naar een sanatorium te brengen, maar in een omgeving waar hij vreugde beleeft, ten eerste psychische vreugde, maar ook fysieke vreugde. De mensen in een omgeving van vreugde te brengen, waar bij iedere stap het innerlijke gevoel van vreugde ontwaakt, dat is het wat hem gezond maakt; wanneer hij bijvoorbeeld de zonnestralen door de bomen ziet schijnen, de kleuren en de geuren van bloemen ervaart.

Bron: Rudolf Steiner – GA 56 – Die Erkenntnis der Seele und des Geistes: X. Das Gesundheitsfieber – München, 5 december 1907 (bladzijde 222)unnamed

Levensschok

In principe verwacht eigenlijk iedereen die het pad van de spirituele wetenschap opgaat, dat vroeg of laat voor hem de poorten van de geestelijke werelden opengaan. Dat zullen ze ook gaan. Het kan weliswaar voorkomen en komt ook vaak voor dat het binnengaan in de geestelijke wereld geleidelijk plaatsvindt, dat we langzamerhand in de spirituele wereld groeien; maar zeer dikwijls is het ook zo dat door een plotselinge gebeurtenis, als door een soort levensschok, die over ons uitbreekt, de geestelijke wereld voor ons ontsloten wordt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 161 – Wege der geistigen Erkenntnis und der Erneuerung künstlerischer Weltanschauung – Dornach, 30 januari 1915 (bladzijde 51)

Vernietigende en belemmerende wezens

We hebben ook in andere voordrachten erop gewezen hoe we op het gebied van de geesteswetenschap in de verschillende hemellichamen van ons wereldsysteem niet alleen fysieke, materiële dingen zien, maar het fysieke en materiële verknoopt zien met hogere en lagere geestelijke wezens, met wezens van de meest verheven soort, die tot heil van het gehele systeem de ontwikkeling omhoogheffen, en eveneens met geestelijke wezens van een lagere soort, welke belemmerend en vernietigend ingrijpen. We moeten er echter duidelijk van bewust zijn dat wat ergens als belemmering en verstoring verschijnt, in het grote geheel toch weer geïntegreerd is in de wijsheid van het totale systeem. Men zou daarom kunnen zeggen: Wanneer ergens iets schijnbaar vernietigends, remmends en slechts bestaat, dan wordt door de loop van het geheel de evolutie zo wijs geleid dat ook dit verwoestende, belemmerende kwaad omgestuurd, omgeleid wordt naar het goede, naar het beste.

Bron: Rudolf Steiner – GA 102 – Das Hereinwirken geistiger Wesenheiten in den Menschen – Berlijn, 29 februari 1908 (bladzijde 63)