Men kan op de meest uiteenlopende manieren onmatig (Duits: unbesonnen) zijn. Men kan onmatig zijn door overmatig eten en drinken. Dit is de laagste soort van onmatigheid. Dan gaat de ziel volledig op in de lichamelijke begeerten, en we leven ons volledig in ons lichaam uit. Als we echter onze begeerten in de hand nemen, als we in feite het lichaam bevelen wat hij doen mag en niet doen mag, dan zijn we bezonnen, men kan ook zeggen: matig. En dan behouden we door deze matigheid ook de krachten in orde, die meewerken moeten dat we in de volgende incarnatie de betreffende organen niet aan Lucifer overleveren. Want we leveren de krachten aan Lucifer uit door de overgave aan een hartstochtelijk leven. Het ergste in het geval wanneer de hartstochten ons in een roestoestand brengen, als we ons weldadig voelen in een staat van wegdromen en wegdoezelen.
Als we onze matigheid verliezen, geven we altijd krachten aan Lucifer over. Deze krachten neemt hij, maar daarmee neemt hij van ons ook de krachten, welke we voor de ademhalings- en spijsverteringsorganen nodig hebben, en we komen dan met slechte ademhalings- en spijsverteringsorganen weer op aarde, als we niet de deugd van de matigheid beoefenen. Degenen die zich graag laten meeslepen door hun begeerteleven, die zich aan hun hartstochten overgeven, zijn kandidaten voor de decadente mensen van de toekomst, voor de toekomstige mensen die onder alle mogelijke gebreken van hun fysieke lichaam zullen lijden.
Bron: Rudolf Steiner – GA 159 – Das Geheimnis des Todes – Zürich, 31 januari 1915 (bladzijde 20-21)
Eerder geplaatst op 29 mei 2016