Toen begonnen werd met wat hier nu al sinds jaren voor u ligt als antroposofisch georiënteerde geesteswetenschap, hebben sommige mensen, die nader gekomen zijn tot wat bijvoorbeeld door mij als grondslag van deze antroposofische geesteswetenschap gegeven is, gezegd: We verdiepen ons liever in de mystiek van Meister Eckhart, in de mystiek van Johannes Tauler. Dat is immers allemaal veel eenvoudiger; dan kan men zo heerlijk behaaglijk zeggen: Ik verzink mij in mijn innerlijk, ik word de hogere mens in mij gewaar, mijn hoger Ik heeft de goddelijke mens in mij bemachtigd. – Maar dat is toch immers niets anders dan een verfijnd egoïsme, niets anders dan een zich terugtrekken in de egoïstische persoonlijkheid, een weglopen van de gehele mensheid, een innerlijk zichzelf bedriegen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 196 – Geistige und soziale Wandlungen in der Menschheitsentwickelung – Dornach, 6 februari 1920 (bladzijde 157)
Eerder geplaatst op 7 maart 2016
Dag Karin Dees is wel ne rare vind ik. Wat moet je dan doen volgens Steiner?… Kan ni goe volgen.. Geestesonderzoek kan toch het beste gebeuren als je het stil maakt in jezelf? Wat vind jij? Chris
Verzonden vanaf mijn Samsung Galaxy-smartphone.
Beste Ridzerd,
Steiner is geen eenvoudige schrijver, dat is het laatste wat over hem gezegd kan worden, maar hij formuleert grondig en al die schrijvers die het zo eenvoudig neerschrijven laten dus een heleboel weg, waardoor er erg veel gemist wordt. Ik stel dat iedereen die een eenvoudige waarheid zoeken zijn gemakzuchtig en niet egoïstisch.
Steiner noemt drie aspecten waardoor velen het eenvoudig willen hebben en zich niet met antroposofie willen of kunnen inlaten: gemakzucht, angst en denkgewoonten (oftewel vooroordelen).
Steiner heeft het over ‘wellustige mystiek ‘ Hij zegt dat maar al te vele mystici eigenlijk ipv verbinding met de geest te zoeken, verbinding zoeken met het wilsgebied en dat is eig niet de geest maar de eigen stoffelijke natuur . Want innerlijk bestaat materie uit wil , en niet uit moleculen en atomen zoals de materialistische wetenschap beweert .
“Als iemand op een mystieke wijze verbinding zoekt met zijn wilsgebied , geloven zij die eigenlijk mystieke onzin bedrijven maar in werkelijkheid uit zijn op eigen welbehagen , op het zich uitleven in de ergste vorm van egoisme – dan geloven zulke mystici dat zij de geest zullen vinden .Als ze echter diep genoeg in zichzelve naar binnen zouden kunnen kijken , zouden zij de ware stodffelijke natuur van het menselijk innerlijk ontdekken .Want het is niets anders dan een onderduiken in de materie.Als men in het wezen van de wil onderduikt , onthult zich de ware aard van de stof . De ntuurfilosofen van tegenwoordig fantaseren maar wat als ze zeggen dat de materie uit moleculen en atomen bestaat . Het ware wezen van de materie vinden we wanneer we als mysticus in onszelf verzonken zijn . Daar vinden we de andere kant van de wil en die bestaat uit materie . En in deze mterie ,dus in de wil ,wordt eigenlijk datgene ontsluierd wat voortdurend beginnende, ontkiemende wereld is . “Uit Licht en duidternis , R Steiner 1920 “
addendum ;
Voor mensen /wetenschappers die het moeilijk zouden hebben dat atomen en moleculen helemaal niet bestaan , doch atomen en moleculen zijn slecht een ‘hypothese , gebruikt door de ‘ om mee te werken …
R Steiner maakte een opstel ter weerlegging van het Atomisme in 1890 .
Dit kan u hier lezen :
http://www.rsarchive.org/GA/index.php?ga=GA0038
A Letter and Essay by
Rudolf Steiner
from GA 38 / Bn 38.1
Atomism and its Refutation was translated by Ruth Hofrichter from the original German of Die Atomistzk und ibre Widerlegung (September 23, 1890.) This edition also includes Dr. Steiner’s letter to Friederich Theodor Vischer (November 25, 1886) and his answers to six questions about some basic concepts of natural science (1919).
The original texts were included in Zeitschrift Anthroposophie, Buch 3 und 4, 1935.
This translation has been authorized for the Western Hemisphere by agreement with the Rudolf Steiner Nachlassverwaltung, Dornach, Switzerland.
Beste Henri.
Je schreef: “Als iemand op een mystieke wijze verbinding zoekt met zijn wilsgebied , geloven zij die eigenlijk mystieke onzin bedrijven maar in werkelijkheid uit zijn op eigen welbehagen , op het zich uitleven in de ergste vorm van egoïsme”
In feite is het egoïsme een drang om alles rond het ik te zien, sterker nog om het ik centraal te stellen. Dus het zegt iets over het ik en zijn omgeving of Umwelt.
Jij spreekt over welbehagen als ultieme vorm van egoïsme
Het woord welbehagen ken ik niet als zodanig: ” WELBEHAGEN
1) Believen 2) Euforie 3) Genoegen 4) Genot 5) Goedvinden 6) Lust 7) Plezier 8) Plezierig 9) Smaak 10) Weerklank 11) Welgevallen 12) Willekeur ”
Daar komt het woord egoïsme dus ook niet voor. Erger is dat je totaal geen onderbouwing van de toepassing van het woord egoïsme geeft.
Maar goed klaarblijkelijk vind je het belangrijk. Gevoelsmatig is gemakzucht beter geschikt voor deze toepassing, omdat de wereld steeds meer gebaseerd is op gemakzucht.
Arnold,
Het onderste citaat is van Steiner niet van mij en is zo vertaald vanuit het Duits in het bovengenoemde boek en staat ook zo in het boek . Het betekent hier wel degelijk ‘genot ‘lust’ zoals in de wellustige mystiek. Maar ik ken niet het origineel woordje in het Duits (missch kan Ridzerd dat nagaan , ( is uit de vrdr van 5 dec 1920 )
Het wordt moeilijk, Henri, want ik weet het GA nummer niet. GA 38 kan het niet zijn, want dat is een werk met brieven van 1881-1890. Maar zelfs als ik het GA nummer weet, dan is het tamelijk lastig dat ene woord terug te vinden, want dan moet ik de hele voordracht doorlopen. Maar ik ga ervan uit dat de vertaling wel juist is.
Ik heb het toch nog gevonden. GA 202, bladzijde 77.
Wenn der Mensch in seine Willensnatur mystisch hinuntertaucht, so glauben diejenigen,
die eigentlich mit der Mystik nur Faxen treiben, in Wirklichkeit aber nach dem Wohlbefinden, nach dem Erleben des ärgsten Egoismus streben, dann glauben solche In-sich-Hineinschauer, sie würden den Geist finden.
Ridzerd,
in het boekje dat ik heb ( is wel van 1982) staat er 3 voordr vertald naar R teienr Gesmtausgabe GA 291 met titel ” Das wesen des Farben in Licht und Finsternis “