Het bewustzijn dat de mens bij al deze beschreven ervaringen na de dood heeft, is veel helderder en wakkerder dan wij het op aarde in het normale leven hebben. Het is buitengewoon belangrijk dat wij duidelijk weten: bij het dromen is het bewustzijn dof, als we wakker zijn is het helder, het bewustzijn na de dood is nog helderder en wel zo helder, dat alle leven hier op aarde zich verhoudt tot het leven na de dood als droom tot werkelijkheid. Maar bij het bereiken van elke nieuwe etappe wordt het bewustzijn nog wakkerder, nog klaarder.
Bron: Rudolf Steiner – GA 231 – Der übersinnliche Mensch anthroposophisch erfaßt – Den Haag, 17 november 1923 ‘s avonds (bladzijde 130)
Vertaling door M. Macintosh, overgenomen uit Rudolf Steiner – Tussen dood en nieuwe geboorte – 1979 Uitgeverij Vrij Geestesleven Zeist (bladzijde 128)