Geestgestalte na de dood

Zoals wij gezien hebben, is de mens, wanneer hij door de poort van de dood is gegaan en dus is aangekomen in de bovenzinnelijke wereld, in het begin voor het imaginatieve schouwen nog steeds waarneembaar als in een geestgestalte. Natuurlijk moet men zich realiseren, dat dit geestelijk schouwen toch iets anders is dan het aanschouwen van het zintuiglijke waarneembare. Ieder, die iets geestelijks heeft geschouwd, zal bijvoorbeeld zeggen: Ja, ik heb dat geschouwd, maar ik zou niet kunnen zeggen, hoe ‘groot’ de verschijning was, en dergelijke. Dus net zo ruimtelijk als een beeld, dat men met de ogen  waarneemt, zijn de dingen natuurlijk niet.

Maar toch, wanneer men ze wil weergeven, moet men dat zo doen, dat de zaak precies lijkt op een zintuiglijke waarneming met de ogen, of op hetgeen men nog meer voor de beschrijving ervan gebruikt. De beschrijvingen, die ik over deze dingen zal geven, moeten dan ook in die betekenis worden opgevat.

Wanneer nu de mens door de poort van de dood is gegaan, begint geleidelijk het hoofd van de geestgestalte te verbleken, de vorm van het hoofd vervaagt. Daar staat tegenover, dat de gehele overige gestalte van de mens fysionomie wordt en wel zodanig, dat, zoals ik reeds heb beschreven, deze fysionomie tot uitdrukking brengt in hoeverre de mens in zijn voorafgaande aardeleven in meerdere of mindere mate een goed of slecht mens is geweest, of een wijs mens, of een dwaas, enzovoort. Alles wat de mens in de zintuiglijke wereld kan verbergen, waar men met het onschuldigste gezicht een schurk kan zijn, is onmogelijk te verbergen, wanneer men door de poort van de dood is gegaan. Men kan geen onschuldig gezicht zetten, want het gezicht vervaagt; en met de verdere gestalte, die steeds meer fysionomie wordt, laat het zich niet verloochenen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 231 – Der übersinnliche Mensch anthroposophisch erfaßt – Den Haag, 17 november 1923 (bladzijde 96-97)

Vertaling door M. Macintosh, overgenomen uit Rudolf Steiner – Tussen dood en nieuwe geboorte – 1979 Uitgeverij Vrij Geestesleven Zeist (bladzijde 94-95)

5 gedachtes over “Geestgestalte na de dood

    1. Ik weet het niet, Bernard. Als zo vaak gebiedt de eerlijkheid mij te zeggen: Mijn naam is haas, ik weet van niks, is er wat gebeurd dan, daar weet ik niks van. 😉

    2. henri

      De mens komt eerst zijn gelijken tegen, naar gelang hij tot het boze behoort heeft of niet ; hij kan niet zien waartoe hijzelf niet behoort . Doorheen zijn doorgang van de sferen van Maan, Mercurius ,Venus tot aan de Zon , zal zijn gestalte veranderen, en neemt hij deze aan van de geestelijke wezens of engelen die daarbij horen . Pas in de zonnesfeer wordt zijn gestalte omgekeerd , Het onderste wordt omgewerkt tot het bovenst , bv benen veranderen naar onderkaaksbeen, armen naar bovenkaaksbeen, dit alles in geestelijke vorm natuurlijk …

      1. Bedankt Henri, altijd blij om je –op zo een bescheiden manier-weer tegen te komen.
        Het inspireert en geeft energie…
        Een hartelijke groet. Rita

  1. Hier dan toch ook weer het principe van ‘Gelijke wordt door gelijke waargenomen’ of zoals de
    volksmond zegt : ‘soort zoekt (vindt) soort’. De logica van het aardse bestaan zet zich door in het leven na de dood.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s