Degenen die met ernst en waardigheid de resultaten van het spirituele onderzoek benaderen, die zijn daarna geen tegenstanders meer. Wellicht op geen enkel ander gebied als op dat van het geestelijk onderzoek kan men zo zeer met het volste recht zeggen: Tegenstanders zijn in feite alleen degenen die de zaak niet kennen. Op het gebied waar men er kennis van heeft, daar zijn geen tegenstanders meer. De tegenstanders worden in de regel medestanders (Duits: Anerkennern), als ze de zaak leren kennen. […] Men kan uit het vele vijandige dat gezegd wordt, inzien wat zich uit alle vijandschap laat vaststellen: deze oppositie berust op onwetendheid van de zaak op het geestelijk gebied. Kenners zijn geen tegenstanders meer.
Bron: Rudolf Steiner – GA 69a – Wahrheiten und Irrtümer der Geistesforschung/ Geisteswissenschaft und Menschenzukunft – Stuttgart, 19 februari 1913 (bladzijde 197)
Eerder geplaatst op 8 maart 2015