Plezier in het onderwijs

De mens leeft als kind in de leeftijd tussen de tandenwisseling en de geslachtsrijpheid eigenlijk voortdurend in het heden en interesseert zich voor het in het heden aanwezige. En daarmee moet bij het onderwijs en de opvoeding voortdurend rekening worden gehouden, dat de basisschoolleerling (Duits: Volksschüler) eigenlijk doorlopend in het heden leven wil. Hoe leeft men dan in het heden? In het heden leeft men als men op een niet animale, maar menselijke wijze van de wereld om zich heen geniet. In feite wil het kind als basisschoolleerling ook in het onderwijs de wereld genieten. We moeten daarom niet verzuimen zo te onderwijzen, dat niet op animale, maar in hogere, menselijke zin het onderwijs werkelijk voor het kind een soort genieten is en niet iets wat bij hem antipathie en afkeer oproept.

Bron: Rudolf Steiner – GA 293 – Allgemeine Menschenkunde als Grundlage der Pädagogik – Stuttgart, 30 augustus 1919 (bladzijde 143)

Eerder geplaatst op 7 april 2014

13 gedachtes over “Plezier in het onderwijs

    1. Haike

      Als dat alles was…. 😉

      Citaat Steiner

      Bedenk toch maar eens: wanneer je je echt de moeite geeft om het kind met niets anders vertrouwd te maken dan wat bij zijn kinderlijk begrip past, wat het kan bevatten, dan geef je het geen proviand voor het latere leven mee, want later moet het immers een dieper begrip hebben. Je zorgt er in zekere zin voor dat het zijn hele leven niets anders heeft dan een kinderlijk begrip als je je alleen tot het kinderlijke begripsvermogen in de kinderjaren wendt.

      En even iets verderop:

      Dan blijft dit kinderlijke begrip gedurende het hele leven. Er moet iets heel anders plaatsvinden: vervullen moeten we onze ziel, met name als opvoeders, met het gevoel, met het bewustzijn dat in het kind een geheimzinnig verinnerlijkt iets werkzaam is, en dat we het kinderlijk gemoed veel moeten brengen van wat pas in het latere leven, en niet al in de kinderjaren, begrijpelijk is, wat men dan in het latere leven uit de herinnering haalt en dan tot zichzelf zegt: Dat heb je gehoord, dat heb je daar in je opgenomen; nu ben je pas zo verstandig dat je een en ander kunt begrijpen.

      Nog weer iets verderop:

      Als ze zo met zichzelf kunnen leven, de mensen, dat ze uit de herinnering naar boven halen wat ze indertijd nog niet konden begrijpen, dan zal dat een bron van gezond innerlijk leven worden…

      Bron: Rudolf Steiner -GA 177- Pentagon: Amsterdam, 2008 “De val van de Geesten van de Duisternis” 3e Voordracht Dornach 21-10-1917 blz 63 en 64.

    1. Gevoelsmatig weet ik het wel ongeveer, maar het is voor mij moeilijk uit te leggen. Maar ik denk dat hij bedoelt dat de kinderen plezier zouden moeten hebben op een goede manier en niet op een verkeerde manier. Er zijn bijvoorbeeld kinderen die er veel plezier in hebben om anderen te pesten of om te vechten. Dat is dus een foute manier van plezier hebben. Ook zouden alle kinderen het wel leuk vinden als de meester of juf hun elke dag lollies en chips zou geven, maar dat is dus ook niet de bedoeling.

      1. Ik kom een eind mee, maar zou Steiner dat werkelijk bedoelen? Dat lijkt me nou niet de praktijk geweest in het onderwijs van zijn tijd.

      2. Nee, dat denk ik ook niet, Hendrik Jan. Maar volgens mij doelt Steiner hier er in hoofdzaak op dat het van groot belang is dat de kinderen plezier hebben in het onderwijs. En dat werd in die tijd en nu nog vermoedelijk wel vaak uit het oog verloren. Men ging er waarschijnlijk meer vanuit: dit en dat moeten we er instampen bij de kinderen, of ze het nu leuk vinden of niet.

    2. Haike

      Animaal=dierlijk, animale driften: primaire biologische behoeften. Ik denk dat hij bedoelt dat de je niet naar een mens moet kijken zoals dieren functioneren maar dat er nog wel iets meer is bij een mens dan dat.

      Een verschil is dat wij mensen ons verticaal over de Aarde bewegen, onze ruggengraat maakt een hoek van 90º ten opzichte van de Aarde waar we overheen lopen. Er is geen dier die dat ondanks dat ze fysiek veel sterker zijn, dan de mens, zich verticaal kan oprichten en kan voortbewegen.

      1. Haike

        Dat het er niet om gaat dat de leerling weet in welk jaartal de slag bij Waterloo heeft plaats gevonden, maar waarom en wat iemand bewoog om een dergelijk slag te houden.. Die datum is niet zo interessant, dat weet je dan, das mooi. En dan? Wat voor een meerwaarde/ontwikkeling geeft het kennen van een datum aan die leerling?

        Wat wij destijds leerden was dat de Vietnamezen in 1975 het meest moderne leger ter wereld; de Amerikanen, hun land uitschopten. En niet omdat ze betere wapens hadden en een beter getraind leger. Maar dat Geestkracht sterker is dan welk wapen dan ook.. Niet dat daarna de ellende was afgelopen voor hun, een film als The Killing fields laat dat duidelijk zien..

  1. Er zijn (uiteraard zou ik willen zeggen) nog meer kanten van waaruit je dit kan bekijken. Het kind intellectueel iets aanleren, bijv. een B op het bord schrijven en dan zeggen: ‘Kinderen dit is de B(ee)’, is er een voorbeeld van. Ze kunnen het dan reproduceren als ‘weetje’. Dit intellectuele vermogen koppelt Steiner aan het hoofd, zoals dit in de loop van de evolutie geworden is en wat in zijn visie van de dierenwereld stamt – de lagere, zoals de inkrvis. In GA 293, blz. 163:’ Wat ons hoofd betreft, stammen we van de dieren(wereld) af.’ Daar zit, volgens mij, het verband tussen het leren en het ‘animale’. Het andere, menselijke, leren is in Steiners visie: leren met beweging, fantasie, kunstzinnigheid – het (min of meer) vrije scheppen, een vermogen dat de dieren moeten missen. In mijn blogartikel van vandaag vind je een voorbeeld hoe je op deze manier een letter kan aanleren.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s