De geestelijke onderzoeker vraagt bij het denken niet enkel of het logisch is, maar of het ook in overeenstemming met de werkelijkheid is. Dat is voor hem het beslissende om een voorstelling aan te nemen of niet. Pas dan neemt hij een denkbeeld (Duits: Vorstellung) aan, als dit denkbeeld werkelijkheidsgetrouw (Duits: wirklichkeitsgemäss) is.
Bron: Rudolf Steiner – GA 76 – Die befruchtende Wirkung der Anthroposophie auf die Fachwissenschaften – Dornach, 7 april 1921 (bladzijde 152)
Eerder geplaatst op 6 februari 2013