Iets subliemers bestaat er niet

Men kan zeker grote lofliederen zingen op alles wat de mensen op aarde voor de civilisatie, voor de cultuur doen kunnen. Ik zal zeker niet iets tegen deze lofzangen zeggen, maar verklaar mij van meet af aan, voor zover deze lofzangen redelijk zijn, met alles eens. Maar datgene wat tot stand gebracht wordt, ik zou willen zeggen aan hemelcivilisatie tussen de dood en een nieuwe geboorte, doordat het menselijk lichaam in de geest voorbereid wordt, dat is een veel omvattender, een veel verhevener, een veel grootser werk dan alle culturele arbeid op aarde. Want er bestaat niets subliemers in de wereldorde, dan dit uit alle bestanddelen van de wereld aan de mensen te werken (Duits: aus allen Ingredienzien der Welt den Menschen zu weben). Met goden samen wordt de mens geweven in de belangrijkste tijd tussen de dood en een nieuwe geboorte.

Bron: Rudolf Steiner – GA 226 – Menschenwesen, Menschenschicksal und Welt-Entwickelung – Kristiana (Oslo), 17 mei 1923 (bladzijde 36-37)

Eerder geplaatst op 21 maart 2014

Het gedachteleven van de mens behoort in wezen tot de geestelijke wereld

Gedurende de tijd dat de geest arbeidt met behulp van het stoffelijk lichaam kan hij als geest niet in zijn ware gedaante leven. Hij kan als het ware slechts door de sluier van het fysieke bestaan heen zijn licht doen schijnen. Het gedachteleven van de mens behoort namelijk in wezen tot de geestelijke wereld, en in de vorm waarin het zich op aarde manifesteert, is zijn ware gedaante versluierd. Men kan het ook zo stellen dat het denkleven van de fysieke mens een schaduwbeeld, een weerschijn is van het ware geesteswezen waartoe het behoort.

Bron: Rudolf Steiner –Theosofie in de vertaling van H.G.J. de Leeuw (bladzijde 122)

Duitstalig: GA 9 (bladzijde 58-59)