Als men een stimulans voor het denken behoeft, dan moet men vooral de hartige prikkeling van bijvoorbeeld radijs gebruiken. Als iemand niet erg levendig in het hoofd is, dan doet het hem goed, omdat de gedachten een beetje in beweging gebracht worden als hij radijs aan zijn eten toevoegt. Men kan zeggen: radijsjes stimuleren het denken. – En men hoeft zelf geheel niet erg actief te zijn in het denken; de gedachten komen als men radijs eet, zulke sterke gedachten dat ze zelfs nog krachtige dromen geven.
Wie veel aardappelen eet, krijgt niet sterke gedachten, daarentegen komen er dromen, die hem zwaar maken. En degene die voortdurend aardappelen moet eten, die zal eigenlijk constant moe zijn en voortdurend willen slapen en dromen. Daarom heeft het een grote cultuurhistorisch belang en historische betekenis wat voor voedingsmiddelen de mensen eigenlijk krijgen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 350 – Wie kommt man zum Schauen der geistigen Welt? – Dornach, 18 juli 1923 (bladzijde 210-211)