Gelatenheid en berusting in ons lot

Welke eigenschappen moeten we in het bijzonder cultiveren als we op gunstige wijze op ons wilsleven inwerken willen? De allergunstigste invloed op ons wilsleven is een leven dat zich geheel en al richt op het perspectief van het karma, men zou ook kunnen zeggen, een leven dat er naar streeft als belangrijkste eigenschap te ontwikkelen: gelatenheid en berusting in ons lot. En hoe zou men zich eigenlijk beter deze overgave, deze zielenrust tegenover het lot eigen kunnen maken dan doordat men het karma tot een werkelijke levensinhoud maakt?

Wat betekent dat: karma tot een werkelijke levensinhoud maken? Dat betekent, niet alleen in theorie, maar als ons of anderen leed treft, als ons vreugde of de zwaarste slag van het lot treft, levendig en duidelijk inzien dat wij in bepaalde hogere zin zelf de aanleiding gegeven hebben voor de smartelijke noodlotslag.

Bron: Rudolf Steiner – GA 130 – Das esoterische Christentum und die geistige Führung der Menschheit – Leipzig, 5 november 1911 (bladzijde 123)

Eerder geplaatst op 18 april 2012

Een groot ongeluk dat een diepe smart veroorzaakt

Beschouwen we eens een groot ongeluk dat een diepe smart veroorzaakt. We bekijken het vaak fout, omdat we altijd alleen er op gericht zijn om de werking te zien. We zien dan dat een gebeurtenis heeft plaatsgevonden die ons ongelukkig maakt, ons van slag heeft gebracht (Duits: aus unserer Bahn herausgeworfen hat). We zien alleen maar het gevolg. We zouden echter de oorzaak moeten zoeken.

Dan zouden wij wellicht het volgende vinden: Ja, er was in een voorgaand leven de mogelijkheid om zich het een of andere vermogen eigen te maken. We hebben het echter niet gedaan, we hebben het verzuimd. Dus zijn we door de poort van de dood gegaan zonder dit vermogen te hebben verworven. Nu drijven ons de krachten, de karmische krachten, in het volgende leven naar dit ongeluk. Hadden we ons dat vermogen in het voorgaande leven verworven, dan zou ons die kracht niet naar het ongeluk toegedreven hebben. Doordat dit ongeluk ons nu overkomt, verkrijgen wij nu dat vermogen.

Stel nu dat dit ongeluk ons heeft getroffen in ons twintigste jaar en in ons dertigste jaar zien we erop terug en vragen onszelf: Wat heeft ons ertoe gebracht dat we dit of dat vermogen hebben? – dan zien we het doel van dit ongeluk. Oneindig veel winnen we, als we de dingen niet als gevolg, maar als oorzaak beschouwen voor wat ze van ons maken. Dat is ook een resultaat van de karmaleer, de dingen als oorzaak te bezien. Al deze dingen zijn details van de wet van het karma.

Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – Die Beantwortung von Welt- und Lebensfragen durch Anthroposophie – St. Gallen, 21 november 1909 (bladzijde 108-109)

Door een toename van de aandacht maken wij ons denken scherpzinnig

Het denken wordt scherpzinnig in het bijzonder doordat wij eigenschappen ontwikkelen die schijnbaar niet met het denken, de voorstellingen samenhangen. Door niets vormen wij beter een goed denken dan door toewijding en opmerkzaamheid (Duits: Hingabe und Einsicht), niet zo zeer door logische oefeningen, maar doordat wij allerlei observeren en de gebeurtenissen in het leven benutten om door te dringen tot de verborgen geheimen. Door overgave aan natuur- en mensheidsvragen, door het proberen gecompliceerde mensen te begrijpen, door een toename van de aandacht maken wij ons denken scherpzinnig. Overgave (Duits: Hingabe) betekent: proberen te ontraadselen met het denken, met het voorstellen. In dit opzicht kunnen we zien, dat zulk een toewijding met het verstand op buitengewoon gunstige wijze in het latere leven uitwerkt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 130 – Das esoterische Christentum und die geistige Führung der Menschheit – Leipzig, 5 november 1911 (bladzijde 131)

Eerder geplaatst op 15 april 2012

Het karma betreft niet alleen de individuele mens

We moeten niet alleen bij individuele mensen van karma spreken; de mens mag zich niet als afzonderlijk wezen beschouwen, dat zou heel fout zijn, net zo fout als wanneer de afzonderlijke vinger van onze hand zich als een afzonderlijk wezen zou willen voelen. Even ver als de vinger zou komen, als hij zich van het organisme zou willen afzonderen, zou de mens komen als hij enkele mijlen boven de aarde zou willen opstijgen.

Daarom is de mens, als hij in de geesteswetenschap doordringt, wel genoodzaakt om aan de hand van deze kennis in te zien, dat hij zich niet aan de illusie mag overgeven op zichzelf als afzonderlijk wezen te kunnen bestaan. Zo is het in de fysieke wereld en nog veel meer in de geestelijke wereld. De mens behoort tot de gehele wereld en heeft ook zijn lot in het geheel. Het karma betreft niet alleen de individuele mens, maar het beïnvloedt  ook het leven van hele volken.

Bron: Rudolf Steiner – GA 100 – THEOSOPHIE UND ROSENKREUZERTUM – Kassel, 22 juni 1907 (bladzijde 86-87)

Zie ook: Over karma en besmettelijke ziekten

Gewoonten, daden en lot

Door een slechte gewoonte op zich heb ik nog niets gedaan; als deze slechte gewoonte mij echter tot een daad drijft, dan verander ik door deze daad de buitenwereld. En alles wat een werking heeft in de fysieke buitenwereld, dat komt ons als uiterlijk lot in het volgende leven in de buitenwereld weer terug. Dus de daden van het fysieke lichaam in dit leven worden tot ons lot in het volgende leven. Dat ervaren we door het geplaatst worden in deze of die situatie in het leven. Dus of de mens in deze of gene levenstoestand gelukkig of ongelukkig is, dat hangt van de daden van zijn voorgaande levens af.

Bron: Rudolf Steiner – GA 100 – THEOSOPHIE UND ROSENKREUZERTUM – Kassel, 22 juni 1907 (bladzijde 86)