Een groot ongeluk dat een diepe smart veroorzaakt

Beschouwen we eens een groot ongeluk dat een diepe smart veroorzaakt. We bekijken het vaak fout, omdat we altijd alleen er op gericht zijn om de werking te zien. We zien dan dat een gebeurtenis heeft plaatsgevonden die ons ongelukkig maakt, ons van slag heeft gebracht (Duits: aus unserer Bahn herausgeworfen hat). We zien alleen maar het gevolg. We zouden echter de oorzaak moeten zoeken.

Dan zouden wij wellicht het volgende vinden: Ja, er was in een voorgaand leven de mogelijkheid om zich het een of andere vermogen eigen te maken. We hebben het echter niet gedaan, we hebben het verzuimd. Dus zijn we door de poort van de dood gegaan zonder dit vermogen te hebben verworven. Nu drijven ons de krachten, de karmische krachten, in het volgende leven naar dit ongeluk. Hadden we ons dat vermogen in het voorgaande leven verworven, dan zou ons die kracht niet naar het ongeluk toegedreven hebben. Doordat dit ongeluk ons nu overkomt, verkrijgen wij nu dat vermogen.

Stel nu dat dit ongeluk ons heeft getroffen in ons twintigste jaar en in ons dertigste jaar zien we erop terug en vragen onszelf: Wat heeft ons ertoe gebracht dat we dit of dat vermogen hebben? – dan zien we het doel van dit ongeluk. Oneindig veel winnen we, als we de dingen niet als gevolg, maar als oorzaak beschouwen voor wat ze van ons maken. Dat is ook een resultaat van de karmaleer, de dingen als oorzaak te bezien. Al deze dingen zijn details van de wet van het karma.

Bron: Rudolf Steiner – GA 108 – Die Beantwortung von Welt- und Lebensfragen durch Anthroposophie – St. Gallen, 21 november 1909 (bladzijde 108-109)