Als iemand, die er een groot genoegen aan beleeft om elke avond naar het café chantant te gaan of zijn acht glazen bier te drinken, mensen ziet die in geestelijke beschouwingen vreugde vinden, dan zegt hij: Ze kastijden zichzelf. – Nee, kastijden zouden deze mensen zich als ze bij hem gingen zitten. Wie aan het café chantant en dergelijke plezier beleeft, die hoort daar, en het zou verkeerd zijn hem die vreugde te ontnemen. Gezond zou het alleen zijn als hij de zin daaraan verliest.
Men moet eraan werken om de genietingen, de bevredigingen te zuiveren. Niet omdat het hun een ongenoegen is, voegen de antroposofen zich bij elkaar om over hogere werelden te spreken, maar omdat het hun de hoogste lust is. Voor hen zou het een vreselijke ontzegging zijn om te gaan zitten kaart spelen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 56 – Die Erkenntnis der Seele und des Geistes – München, 5 december 1907 (bladzijde 219-220)
Eerder geplaatst op 5 maart 2012