Men zou de huidige situatie van de mensen kunnen kenschetsen door te zeggen dat zijn ziel over het algemeen zeer nabij de geestelijke wereld is; maar de gedachten en vooral de gevoelens, die afkomstig zijn van de materialistische visie en materialistische gezindheid, hebben een sluier geweven over wat in feite tegenwoordig heel dicht bij de menselijke ziel staat. De samenhang van het fysieke bestaan op aarde – waarin de mens, ondanks vele voordrachten, die een andere richting opgaan, met zijn gehele wezen staat -, de samenhang tussen dit materialistische aardebestaan en de geestelijke wereld kan door de mensen gevonden worden, als de mens probeert innerlijke, manhaftige (Duits: mutvolle) krachten te ontwikkelen, om niet alleen te begrijpen wat hij begrijpen kan door wat hij door zijn uiterlijke zintuigen waarneemt, maar ook te begrijpen wat onzichtbaar blijft, wat bovenzinnelijk blijft, waarmee men zich echter verenigen kan en het beleven kan, als men de innerlijke krachten van de ziel zo sterk aanwakkert, dat men merkt dat in deze innerlijke kracht van de ziel een bovenmenselijke geest meeleeft.
Bron: Rudolf Steiner – GA 175 – Bausteine zu einer Erkenntnis des Mysteriums von Golgatha – Berlijn, 13 februari 1917 (bladzijde 35-36)