Ongeluk

Beschouwen we het geval dat een mens in de bloei van zijn leven door een ongeluk uit het leven wordt weggerukt. Dan toont zich voor de geestesonderzoeker het volgende. Als hij deze ziel na de dood vervolgt, dan blijkt dat deze ziel, doordat zij dit ongeval heeft doorgemaakt, in het doormaken van deze ongelukkige gebeurtenis krachten in zich heeft opgenomen, die geëigend zijn voor het volgende aardeleven grotere intellectuele bekwaamheden voor te bereiden dan voorbereid zouden worden, als dit ongeluk niet gebeurd zou zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 063 – Geisteswissenschaft als Lebensgut – Berlijn, 4 december 1913 (bladzijde 171)

Eerder geplaatst op 2 januari 2012 

Angst en nood de moeder van de religie?

Een uitspraak van Ebbinghaus  is, dat hij ten eerste zegt: ‘Angst en nood zijn de moeder van de religie.’ Dan zegt hij: ‘De kerken vullen zich en de bedevaarten nemen toe in oorlogstijden en bij verwoestende epidemieën.’

Ik zou wel eens willen weten of de kerken zich bij epidemieën en oorlogstijden ook vullen met degenen die van meet af aan zeer tot materialisme geneigd zijn. Alleen door degenen die op een of andere wijze al iets van een religieuze aanleg hebben, vullen de kerken zich. Dat komt echter niet door angst en nood, dat komt doordat de mens in zijn ziel het spirituele bespeurt. In vroegere tijden heeft hij het meer instinctief beleefd. Tegenwoordig kan hij het meer bewust beleven. Doordat de mens zich geleidelijk ontwikkelt tot het beleven van het geestelijke, ziet hij in het zintuiglijke een beeld van het bovenzintuiglijke.

Bron: Rudolf Steiner – GA 072 – Freiheit/Unsterblichkeit/Soziales Leben – Bazel, 19 oktober 1917  (bladzijde 98)

Eerder geplaatst op 31 december 2011

Voor en tegen

Degenen van de geachte aanwezigen die vaker voordrachten van mij hebben gehoord, zullen weten dat het vanuit de geesteswetenschappelijke gezindheid mijn gewoonte is niet alleen te zeggen wat voor een zaak spreekt, maar ook te zeggen wat er tegen spreekt. En in het bijzonder in meer besloten voordrachten over hogere gebieden der antroposofie zorg ik ervoor dat altijd te doen. Zodat degene, die mijn geschriften doorwerkt, in deze geschriften niet enkel vindt, waarmee men bepaalde geestelijke feiten, geestelijke wezens bevestigen kan, maar ook waarmee men de dingen weerleggen kan. Alleen daardoor krijgt men een waarheidsgetrouw inzicht (Duits: Erlebnis).

Bron: Rudolf Steiner – GA 072 – Freiheit/Unsterblichkeit/Soziales Leben – Bazel, 19 oktober 1917  (bladzijde 82)

Eerder geplaatst op 30 december 2011

Dweperij die veraf staat van de alledaagse werkelijkheid

Men kan zien hoe twee stromingen in de wereld naast elkaar bestaan, ook in de denkgewoonten van de mensen. De ene stroming wil zich in zekere zin in goddelijk-geestelijke hoogte ophouden, en geen brug bouwen tussen spirituele impulsen en de feiten van het gewone handelen in het leven. De andere leeft gedachteloos in het alledaagse leven. Het leven is echter een eenheid. Het kan alleen gedijen als de drijvende kracht van alle ethisch-religieus leven zijn uitwerking heeft in het meest alledaagse, aardse leven, in het leven dat menigeen maar weinig voornaam lijkt. Wanneer men verzuimt de brug te slaan tussen de beide levensgebieden, dan vervalt men met betrekking tot religieus, zedelijk leven en tot sociaal denken in louter dweperij die veraf staat van de alledaagse ware werkelijkheid.

Bron: Rudolf Steiner – GA 023 – Die  Kernpunkte der Sozialen Frage (bladzijde 103)

Eerder geplaatst op 14 december 2011

Het komt bij woorden niet alleen op de juistheid aan

Ik heb al er eens op gewezen – het was in samenhang met de voordrachten, die ik in Norrköping heb gehouden -, hoe men gemakkelijk kan uitspreken de belangrijke, indringende woorden van de oude Johannes: ‘Kinderen, hebt elkander lief.’ Maar het betekent iets heel anders, wanneer een nar, een of andere flapdrol die woorden de wereld in slingert, dan wanneer Johannes het gesproken heeft aan het einde van een rijk leven, waarin veel, veel is doorgemaakt hier op aarde.

Het komt bij de woorden niet alleen op de juistheid aan, maar ook vanuit welke achtergronden van de ziel het gezegd wordt, uit welke diepere laag het voortkomt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 161 – Wege der geistigen Erkenntnis und der Erneuerung künstlerischer Weltanschauung – Dornach, 7 februari 1915 (bladzijde 126)