Men leert de mensen nooit kennen vanuit een wereldbeschouwing die enkel op het uiterlijke gericht is. Zodra de door het materialisme vertroebelde blik die zich slechts op de buitenkant van de mens richt, zodra de mens niet weet wat zich achter deze fysieke lichamelijkheid verbergt, en hij daardoor niet het vermogen krijgt om zogezegd achter de coulissen te kijken, is hij in het geheel niet in staat, werkelijk niet in staat, iets te begrijpen over de krachten die het leven sturen en leiden. Dat is echter juist de taak van de spirituele kennis. Toegegeven moet worden dat zij haar opgave tegenwoordig niet overal in de juiste mate vervult. [….] Daarop komt het echter niet aan, maar op wat het spirituele inzicht zijn kan. En zij kan niet alleen iets zijn, wat ons iets leert, maar zij kan een krachtige opvoeding zijn van onze innerlijke zielskrachten. Dat is het beste wat men door de geestelijke kennis kan winnen, als wij de geesteswetenschappelijke wereldbeschouwing beschouwen vanuit het gezichtspunt tot wat zij de mensen kan ontplooien.
Bron: Rudolf Steiner – GA 054 – Die Welträtsel und die Anthroposophie – Hamburg 2 maart 1908 (bladzijde 91-92)
Eerder geplaatst op 29 januari 2012
In dit citaat vind ik Steiner een heel arrogante houding innemen naar zijn medemens, ik geef toe aan spirituele kennis hebben vele mensen zich overgegeven, om indruk op hun medemens te maken en het liefst een afdruk van indruk in de medemens achter te laten.
Echter elke mens wordt als beeld en gelijkenis van God geboren, het kan dus niet zo zijn dat ’n mens zijn medemens kan opvoeden, tenzij hij/zij de medemens van zijn eigen verbinding met het leven beroofd! Dan kan de medemens verworden tot speelbal van elk geloof! Vertrouwen in het leven op aarde, is meer waard dan het leven te besturen naar eigen menselijke of spirituele inzichten.
Immers de bron van zijn(Leven) is de ontroering van de mens en niet de beroering of de ontvoering van de medemens! Steiner doet zich voor als een verlosser van de Gordiaanse knoop waarin de mensheid gevangen zit, terwijl hij als mens verantwoordelijk is voor al het leven op aarde, dus niet alleen voor zijn medemens, maar ook voor alles wat leeft op aarde! Een medemens op aarde uiteen zien trekken door vier paarden, zou toch minstens enige ontroering in zijn ziel, behoren te veroorzaken. Als dat beeld vanuit de middeleeuwen Steiners hart niet raakt, is het me duidelijk dat het niet inhoudelijk over het leven van de mens op aarde gaat, maar over het vormgeven van het menselijk zijn op aarde.
Echter de vormgever van de manifestaties van het leven op aarde is het leven zelf en niet de mens. In mijn jeugd leerde ik dat de mens aangesteld is, om zich tenminste als goed rentmeester van het leven op aarde te gedragen en als hem/haar dat lukte, hij/zij een medeschepper van manifestaties van het leven konden worden.
Een totaal ander beeld van het mens zijn als wat Steiner in dit beeld schetst, immers ieder mens is een Goddelijk Individu en dient als dusdanig behandeld te worden! Pas dan kan de mens het inzicht in het eeuwige leven verwerven. Iedere mens heeft de vrijheid om vorm te geven aan zijn/haar leven, maar dat wil niet zeggen dat het van Rentmeesterschap over het leven op aarde getuigd, waartoe elke mens op aarde geroepen is. men kan niet achter de coulissen kijken. de mens is de bedenker en het toneel zelf!! Het leven op aarde is eeuwig, de mens leeft wereldwijd hooguit iets meer dan ’n eeuw op aarde, waar spreekt Steiner eigenlijk over? In ieder geval niet over de mens zelf, maar over zijn mening over de mens en dit terwijl hij het destijds ook zelf mens was.
Tot zover
Groetjes Walter.
Sorry Walter, je reacties slaan wel vaker als een lul op een koekjetrommel, maar nu maak je het wel erg bont. Als iemand indruk zou willen maken met zijn spirituele kennis, dan kan hij beter wat anders zoeken, want alleen al bij de woorden “hoger leven” pissen veel mensen in de broek van het lachen. Uitlachen, wel te verstaan.
Verder schrijf je: Een medemens op aarde uiteen zien trekken door vier paarden, zou toch minstens enige ontroering in zijn ziel, behoren te veroorzaken. Als dat beeld vanuit de middeleeuwen Steiners hart niet raakt, is het me duidelijk dat het niet inhoudelijk over het leven van de mens op aarde gaat, maar over het vormgeven van het menselijk zijn op aarde.
Nu ja, dit is wel de bloody limit, waar haal je de wijsheid vandaan dat het Steiner niet zou raken als een mens met vier paarden uiteen wordt getrokken? Waarom ga ik hier nog op in ook, het is te bespottelijk om ook maar één seconde over na te denken.
Dat Steiner verre van arrogant was, maar integendeel zeer bescheiden, blijkt overduidelijk uit zijn werk, onder meer uit dit citaat. https://ridzerdvandijk.wordpress.com/2014/03/18/bescheidenheid/
Ik hoop dat je voortaan met wat genuanceerdere oordelen komt, anders heb ik maar liever dat je het bijltje erbij neerlegt in plaats van in het holst van de nacht jezelf uit de slaap te houden met zulke schrijverij.
Als er één was met medegevoel voor zijn medemens was Steiner het wel en aan verwaandheid had hij een broertje dood.
Juist, John, you are my soulbrother. 🙂
Oh, Richie wat kan je het heerlijk verwoorden. Hilarisch ….. ik lig hier ter plekke in een deuk.
HAHAHAHA
Steiner is mijn grote vriend, ik heb hem ook nog niet kunnen betrappen op arrogantie, als iemand het goed bedoelde met en voor de mens was hij het wel.
Dank je, Hedvig, ik was al bang dat niemand erom kon lachen, maar gelukkig toch wel. Ik gooi er af en toe een grap tegenaan, want antroposofie is eigenlijk een zeer ernstige zaak. Overigens heb ik die uitdrukking: ‘het slaat als en lul op een koekjetrommel’ al meer dan 50 jaar geleden voor het eerst gehoord van mijn klasgenoot op de LTS, die de bijnaam Tokkie had. Het is eigenlijk een echte pubergrap, maar ik lach er nog steeds om
Tegenwoordig noemen ze dat toch swaffelen? ‘Als een lul op een koektrommel’ klinkt weer eens anders als ‘tang op een varken’.
Hier de ‘echte’ Tokkies, toen en nu (vijf jaar geleden):
Swaffelen, ja inderdaad, daar had ik nog niet eens bij stil gestaan.
Ridzerd, 50 jaar geleden al een Tokkie. Had het toen ook de betekenis die het nu heeft??????
Pubergrappen kunnen heel leuk zijn, je kan er zo maar mee in een slappe lach geraken. Zeker in een melige bui.
Dat is me nu dus ook gebeurd.
Dank je wel Ridzerd.
Nee, Hedvig, toentertijd was de benaming voor Tokkie nog niet zoiets als schooier of achterbuurtvolk.
Die jongen heette in werkelijkheid Theo, maar hij had ergens een stripverhaal gelezen waarin de naam Tokkie voorkwam. Toen heeft hij zichzelf de naam Tokkie gegeven. Hij was de grappenmaker van de klas. Op een dag zei een leraar: ‘vandaag gaan we de werking van een eektromotor leren.’ Daarop zei Tokkie: ‘Ja maar meneer, daar hebben wij helemáál geen zin aan.’
Theo klinkt natuurlijk veeeeel te braaf. Ik snap die Tokkie wel.
Als je er als leraar goed mee om kan gaan kan het heel verfrissend zijn om zo’n Tokkie in de klas te hebben.
Maar als je dat niet kan….een crime.
Echter niet voor de klasgenoten 🙂
Yes Ritchie:
Ja, dit is een heel mooie. Mark Knopfler is een geweldige gitarist. Je moet eens naar dat nummer Going Home van de Notting Hillbillies luisteren. Daar speelt hij een schitterende gitaar solo.
Wist je overigens dat dat 16-jarige meisje Marianne Vaatstra, die in 1998 is vermoord, kort voor haar dood tegen een vriendin had gezegd: ‘Als mij ooit iets zou gebeuren, dan wil ik op mijn begrafenis dit liedje horen.’ Daarmee bedoelde ze Brothers in arms. Jammer genoeg hoorde de familie te laat dat ze dit gezegd had, dus het is op haar begrafenis niet gespeeld. Maar jaren later was er op Omroep Friesland een gesprek met broers en zussen van Marianne en daarbij is toen dit nummer wel gespeeld.
Een groot drama die Vaatstra zaak, Ridzerd. Uiteindelijk is de echte dader gelukkig wel opgepakt. Hij werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 jaar.
Hier twee broers en twee zussen van Marianne over het misbruik en de moord op de Friese televisie vier jaar geleden:
Mooi ingetogen gitaarsolo van Knopfler inderdaad:
Die van Mark Knopfler bedoel ik niet , John. Het is deze:
Oh juist. Okee. Dank je. Mooi nummer.