Een menselijke eigenschap die met name in het gedachteleven van tegenwoordig wijd, wijd verspreid is, die in het onderbewuste wortelt, waarvan de mensen zich dus niet bewust zijn: dat is de Grausamkeit (onmenselijkheid, wreedheid, barbarij). En omdat de mensen in de hedendaagse tijd niet bepaald de moed hebben deze onmenselijkheid uiterlijk te bedrijven, zijn ze het in begrippen en ideeën. In veel werken van tegenwoordig merkt men de barbarij aan de wijze van de weergave, in de manier van de beschrijving, en in veel wat vandaag de dag wordt gedaan en gezegd, merkt men de onmenselijkheid op, die in de grond van de menselijke ziel in veel wijdere verbreiding aanwezig is dan men denkt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 172 – Das Karma des Berufes des Menschen in Anknüpfung an Goethes Leben – Dornach, 18 november 1916 (bladzijde 114-115)
Eerder geplaatst op 9 januari 2012
Wat in mij opkomt
Omhoogborrelt.
De Grausamkeit hoort dus op de zielebodum.
Is het een onderdeel van de menselijke nontwikkeling.
Hoe is het te herkennen.
Is het voor mij onbegrijpelijke Thrillers kijken of andere enge dingen ter ontspanning.
Heeft dat misschien een samenhang een uitlaatklep.
Even een beetje griezelen dan is er weer ruimte voor andere dingen.
Jen, denk eens aan bijvoorbeeld internet waar mensen elkaar om niks verschrikkelijk zitten te beledigen en uit te schelden. Of cabaretiers die onder het mom van vrijheid van meningsuiting menen dat ze iedereen van alles maar naar de kop kunnen slingeren; hoe grover hoe beter, want dat vinden velen blijkbaar leuk. Dit zou men wel wreedheid of barbarij kunnen noemen.
Maar inderdaad, thrillers en horrorfilms met moord en doodslag en marteling vinden blijkbaar ook velen leuk. Ik wil niet beweren dat die kijkers dan zelf ook wreed en onmenselijk zijn, maar het is toch wel eigenaardig dat er blijkbaar graag naar dergelijke films gekeken wordt.
Vaandragers en windbuilen. Ik verdoe mijn tijd niet met verweer tegen internetgetrol – wat een werkwoord – zoek dat getrol ook niet op en lok het ook niet uit. (Terwijl ik in feite niets uit de weg wil gaan, want zo steek ik in werklijkheid in elkaar.)
George van Hal’s definitie, zie het artikel De wetenschap van hatelijke internet trolls:
“Het zijn reaguurders, maar dan erger. Mensen die politiek incorrecte, vulgaire, bizarre, racistische of anderszins vervelende, kwetsende en beledigende prut het internet op slingeren.“,
vormt denk ik slechts een beschrijving van één kant van het speelveld van wat publieke opinie heet. ‘Politiek correcten’, ook zo’n eigenaardige term, opererend aan de andere zijde van het ‘slagveld’, kunnen er namelijk evenzeer op uit zijn om bloed onder nagels vandaan te halen en ‘eigen gelijk’ hoog in het vaandel te voeren. Belerend, egotrippend en zelfingenomen.
Bedekt maar onvervalst sadisme zou dikwijls ten grondslag liggen aan de eindeloze woorden- en pennenstrijd die tegenwoordig uitputtend centimetert voor en achter elke punt, komma, vraagteken, uitroepteken en nog andere taaltekens, aldus Van Hal.
Daar heeft hij denk ik wel een punt. Friedrich Nietzsche had het al door: ‘Der wille zur macht’. Machtszucht. Een drang om een ander te overheersen en te …decimereren. Degraderen ter meerdere glorie van zichzelf.
In mijn ogen doet menig opiniemaker en redactiebureau van krant en tijdschrift daar welbeschouwd lustig aan mee; dus niet alleen, wel dan niet anonieme, ‘dagjesmensen’; ook wel aangeduid als ‘klootjesvolk’ door zogeheten ‘verlichten’, dat wil zeggen representanten van een zogenaamde verheven intelligentsia.
And beware of so called holy men: