Al zouden nog zo veel bovenzinnelijke ervaringen kunnen worden verkregen, maar de mensen zouden het versmaden om het gezonde mensenverstand op de juiste manier te gebruiken, dan zouden deze ervaringen voor de toekomst de mensheid helemaal niets baten. Integendeel, deze ervaringen zouden de mensheid aanzienlijk schaden. Want bruikbaar is een bovenzinnelijke ervaring pas dan, als ze is omgezet in de taal van het gezonde mensenverstand.
En de echte kwaal van onze tijd is niet dat de mensen niet bovenzinnelijke ervaringen hebben. Bovenzinnelijke ervaringen zouden de mensen genoeg kunnen hebben, als ze die hebben wilden; die zijn er. Men gebruikt alleen het gezonde verstand niet om er toe te komen. (?? Uit de geschriften van Steiner blijkt anders maar al te duidelijk dat er heel wat voor nodig is om tot hogere bewustzijnservaringen te komen. Nu zegt hij dat de mensen die genoeg zouden kunnen hebben. Ja, men kan er kennis van nemen en er over nadenken, maar zelf helderziend waarnemen kunnen maar heel weinig mensen. Ik ben in ieder geval na tientallen jaren Steiner lezen nog steeds zo blind als een kip. Ik heb zelfs zowat nooit dromen, hoewel ik kort geleden wel een kleine nachtmerrie had. Ik sprong over een sloot, maar het mislukte en ik sprong in de sloot. Ik kwam echter vast te zitten in de modder van de ondiepe sloot en kon er niet meer uitkomen. Toen schrok ik gelukkig wakker, opgelucht dat het niet echt gebeurd was. R.v.D.) Wat vandaag de dag ontbreekt, dat is juist het gebruik van het gezonde mensenverstand.
Het is natuurlijk ongemakkelijk om dit over een tijdperk en een generatie te moeten zeggen, dat zich juist bijzonder veel inbeeldt over het hanteren van dit gezonde verstand. Maar waarmee het in deze tijd het slechtste gesteld is, dat is niet de bovenzinnelijke ervaring; waarmee het in deze tijd het slechtste gesteld is, dat is de gezonde logica, dat is het werkelijk gezond denken, dat is bovenal ook de kracht van waarachtigheid.
Wordt vervolgd
Bron: Rudolf Steiner – GA 196 – Geistige und soziale Wandlungen in der Menschheitsentwickelung – Dornach, 18 januari 1920 (bladzijde 92)