Drie wegen tot erkenning der antroposofie 

Er zijn voor de mens in deze tijd drie mogelijkheden waardoor de mens tot het erkennen van de antroposofische levensbeschouwing kan komen. De eerste is een zeker gezond gevoel voor de waarheid van deze denkrichting. De tweede is het gaan van de weg die beschreven wordt in boeken zoals De weg tot inzicht in hogere werelden. De derde is een tot in de laatste  consequenties alzijdig grondig filosoferen. De eerste weg kan de weg van velen zijn. Dezen zullen zich niet veel met filosofie en speculatie inlaten; zij zullen zich niet uitgebreid in wetenschappelijke beschrijvingen van het voor en het tegen willen verdiepen. Zij laten op hun directe (unmittelbar) gevoel werken, wat in de antroposofie naar voren gebracht wordt, en dit door filosofie en wetenschappelijke kritiek niet vertroebelde gezonde gevoel zegt hen dat het naar voren gebrachte juist is. Tot dit soort van aanhangers van de antroposofie zullen velen behoren die in het leven geen gelegenheid of aanleiding hebben gehad om zich met filosofische of wetenschappelijke studie bezig te houden, maar zich toch met hun gehele geestesinstelling onmogelijk kunnen geruststellen met wat de wereld verder ter bevrediging van de grote vragen en raadsels van het bestaan te bieden heeft.

Degenen die op deze manier aanhanger van de antroposofie worden, zijn in zeker opzicht de allerbelangrijkste en meest waardevolle. Als men tegen hen vaak het woord “blinde” gelovigen gebruikt, die zonder grondig onderzoek, vertrouwend op hun gevoel bepaalde inzichten aannemen, dan bedenkt men niet, dat dit menselijke “gevoel” niet voor onwaarheid en dwaling, maar voor waarheid is aangelegd. Een mens van wie de gezondheid van het gevoel niet door het haarklovend verstand is afgenomen, die voelt werkelijk de waarheid aan. En als de antroposoof bovendien mensenkenner is, dan zal hij alle reden hebben om de grootste voldoening juist over zulke aanhangers van zijn geestelijke richting te voelen. Want hij zal in hen personen herkennen met een echt, gezond en oorspronkelijk waarheidsgevoel. Nooit zal hij in de fout vervallen om hier van een gebrek aan oordeelsvermogen te spreken, waar het gevoel zo juist oordeelt. En het moet gezegd worden dat het in de tegenwoordige tijd en in de nabije toekomst tot groot heil zal strekken, als velen van degenen, die om welke reden dan ook de hogere kennisweg niet kunnen gaan en ook niet de mogelijkheid hebben zich met diepere filosofische ideeën bezig te houden, vanuit hun gezonde waarheidsgevoel tot de antroposofische waarheden komen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 034 –  GRUNDLEGENDE AUFSÄTZE ZUR ANTHROPOSOPHIE UND BERICHTE aus den Zeitschriften «Luzifer» und «Lucifer – Gnosis»  (bladzijde 287-289)

Eerder geplaatst in twee delen op 10 en 11 oktober 2011