We kunnen tegenwoordig nog min of meer het goede of het slechte dat in ons is, verbergen. De dag zal komen dat we het niet meer kunnen, dat dit goede of dit kwade onuitwisbaar op ons voorhoofd geschreven zal zijn, op ons lichaam en zelfs op het aanschijn van de aarde. Dan zal de mensheid in twee rassen uiteenvallen. Zoals we in de huidige tijd rotsen en dieren tegenkomen, zullen we dan wezens van pure slechtheid en lelijkheid tegenkomen.
In onze tijd kan alleen de helderziende de goedheid of de morele lelijkheid lezen in de wezens. Wanneer echter de gelaatstrekken van de mensen uitdrukking van hun karma zullen zijn, zullen de mensen zich vanzelf verdelen, afhankelijk van de stroming waar ze klaarblijkelijk toe behoren: naar gelang in hen de lagere natuur overwonnen is of dat deze over de geest zal triomferen. Dit onderscheid begint langzamerhand al werkzaam te worden.
Bron: Rudolf Steiner – GA 94 – KOSMOGONIE – Paris, 14 Juni 1906 (bladzijde 124)