Reïncarnatie/Tegenwerping

Men maakt dikwijls met betrekking tot reïncarnatie de volgende tegenwerping: Als de mens zijn opgave op aarde vervuld heeft, dan kent hij die; waarom moet hij dan weer opnieuw komen? – De tegenwerping zou juist zijn, als de mens op dezelfde aarde zou terugkomen. Maar omdat hij in de regel pas in de loop van circa 1000 jaar terugkomt, vindt hij een nieuwe natuur, een nieuwe aarde en mensheid, want zij hebben zich ontwikkeld, en zo kan hij iedere keer iets nieuws leren en een nieuwe opdracht vervullen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 094 – Kosmogonie – Parijs, 7 juni 1906 (bladzijde 76)

Eerder geplaatst op 25 juni 2011