Als een mens lijdt, hoort men vaak zeggen: ‘Hij verdient zijn lijden, hij moet zijn karma dragen; als ik hem help, dan grijp ik in zijn karma in.’ – Dat is een dwaasheid. Zijn armoede, zijn ellende is veroorzaakt door zijn vorige leven, maar als ik hem help, zal mijn hulp een nieuwe post in zijn leven invoeren. Ik breng hem daardoor vooruit. Het is immers ook dwaas, als men een koopman met 1000 of 10.000 Mark van de ondergang zou kunnen redden, om te zeggen: ‘Nee, dan zou je balans veranderd worden.’ – Juist dat zou ons moeten aanzetten om de mensen te helpen. Ik help hem, omdat ik weet dat in de karmische samenhangen niets zonder uitwerking is. Dat zou voor ons een aansporing moeten zijn tot daadwerkelijke actie.
Bron: Rudolf Steiner – GA 99 – Die Theosophie des Rosenkreuzers – Die Technik des Karma – München, 31 mei 1907 (bladzijde 78-79)