Over nervositeit, concentratie en wilskracht

Omdat in onze tijd zo weinig het geloof in de concentratie van de geest aanwezig is en daarom ook zo weinig gezocht wordt, komen ook zo veel kwalen, die als tekortkoming van de zelfopvoeding optreden, vooral die welke men tegenwoordig gewoonlijk nervositeit noemt. Terwijl men het willen schoolt doordat men zijn spieren in samenspel met het uiterlijke leven laat treden, moet men zijn zenuwgestel door geestelijke concentratie scholen. […] Nerveus kan de mens niet zijn door de opvoeding van zijn wil, maar door verkeerde opvoeding van zijn wil. De wilscultivering kan tot nervositeit leiden, doordat de mens ze langs verkeerde wegen zoekt, als hij in plaats van met de buitenwereld in verbinding te komen en aan hun hindernissen en barrières zijn wil staalt, door allerlei innerlijke middelen, die alleen in het voorstellingsleven werken, daartoe komen wil. Daardoor kan hij gemakkelijk tot nervositeit van het willen komen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 61 – Menschengeschichte im Lichte der Geistesforschung – Berlijn, 14 maart 1912 (bladzijde 439)

Eerder geplaatst op 2 maart 2014

5 gedachtes over “Over nervositeit, concentratie en wilskracht

  1. Anoniem

    Een van de mogelijkheden de wil te stalen, in de p;raktijk dus, is de volgende:

    doe eens iedere dag iets wat je steeds probeert uit te stellen, waaraan je eigenlijk een hekel hebt en vraag je heel bewust af: wat houdt mij toch tegen?
    Bekijk jezelf vooral met de nodige humor!
    Het gevoel van voldoening na het (uitgestelde) werk is intens en zet aan tot een andere houding tav je tegenzin, niet-willen.
    Je ondervindt al in een kleine, bewuste oefening wat WILLEN feitelijk betekent (voor je!).

    Dit is even een een berichtje van mens naar mens!

    Cisca

    1. Ik moet hierbij even denken aan een uitspraak van Simon Carmiggelt over iets waar hij geen zin aan had: Ik had er geen zin in, maar aangezien dat bij mij bij bijna alles het geval is, deed ik het toch maar.

  2. „Sie müssen sich klar sein, daß, wenn ein Zeitalter schlechte, verdorbene Gedankenhat, die nächste Generation und das nächste Zeitalter dies physisch zu büßen hat. Es ist die Wahrheit des Spruches: Es werden die Sünden der Väter im so und so vielten Gliede sich rächen. Nicht ungestraft haben die Menschen des 19. Jahrhunderts angefangen, so derb materiell zu denken, so wegzuwenden ihren Verstand von jeglichem Geistigen. Was dazumal die Menschen gedacht haben, das wird sich erfüllen. Und wir sind nicht so weit davon entfernt, daß merkwürdige Krankheiten und Epidemien in unserer Menschheit auftretenwerden! Was wir Nervosität nennen, wird spätestens in einem halben Jahrhundert schlimme Formen annehmen. So wie es einst Pest und Cholera und im Mittelalter Aussatz gegeben hat, so wird es Epidemien des Seelenlebens geben, Erkrankungen des Nervensystems in epidemischer Form. Das sind die wirklichen Folgen des Umstandes, daß es den Menschen an dem geistigen Lebenskern fehlt. Wo ein Bewußtsein von diesem Lebenskern als Mittelpunkt vorhanden ist, da wird der Mensch gesund unter dem Einfluß einer gesunden, einer wahren, weisen Weltanschauung. Aber der Materialismus leugnet die Seele, leugnet den Geist, höhlt den Menschen aus, weist ihn hin auf seine Peripherie, auf seinen Umkreis. Gesundheit gibt es nur, wenn des Menschen tiefinnerster Wesenskern geistig und wahr ist. Die wirkliche Krankheit, die auf die Aushöhlung des Inneren folgt, das ist die geistige Epidemie, vor der wir stehen.“ (GA 96, S. 18f.)

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s