Een oude ingewijde scherpte het zijn leerlingen steeds weer opnieuw in: U zult van de onsterfelijkheid der ziel alleen weten, als u evenzo graag aanvaardt, dat de ziel na de dood vernietigd wordt als dat zij eeuwig zal leven. Zolang u wenst eeuwig te leven, zult u geen voorstelling van de toestanden na de dood verkrijgen. – Zoals bij deze belangrijke kwestie, zo is het met alle waarheden. Zolang de mens nog de geringste wens in zich heeft, dat de zaak zo of zo zou zijn, kan het pure heldere licht van de waarheid hem niet verlichten. Wie bijvoorbeeld bij zijn zelfbeschouwing de zelfs ook nog zo verborgen wens heeft, dat de goede eigenschappen bij hem overwegen, bij die zal deze wens hem voor de gek houden (Duits: ein Gaukelspiel vormachen) en geen echte zelfkennis mogelijk maken.
Bron: Rudolf Steiner – GA 267 – Seelenübungen 1904-1924 (bladzijde 66)
Eerder geplaatst op 22 december 2013