Waanzin en geestelijke waarneming (1 van 2)

Als iemand drie, vijf of twintig jaar, zoals men zegt, geestesgestoord is en hij wordt nadien weer gezond, dan is hij niet meer geheel dezelfde als vroeger. Vóór alles zult u het volgende opmerken. Hij zegt u, nadat hij weer gezond is geworden: Ja, ik heb in de tijd waarin ik ziek was, voortdurend in de geestelijke wereld kunnen zien. – Hij vertelt u alle mogelijke waarnemingen uit de geestelijke wereld. En gaat men dan met de inzichten, die men als een volkomen gezonde van de geestelijke wereld verkrijgt, zijn verhalen na, dan is het weliswaar zo dat hij veel onzin zegt, maar anderzijds ook veel wat juist is. Dus dat is het merkwaardige: Iemand kan jarenlang krankzinnig zijn, weer gezond worden, en dan vertelt hij dat hij in de geestelijke wereld geweest is, en dit en dat heeft beleefd. En als men zelf de zaak kent als gezond mens, dan moet men hem in veel gelijk geven.

Wordt vervolgd

Bron: Rudolf Steiner – GA 350 – Rhythmen im Kosmos und im Menschenwesen – Dornach, 28 juni 1923 (bladzijde 143-144)

Eerder geplaatst op 11 oktober 2013