Er zijn, zoals u weet, mensen die heel gemakkelijk wiskundig kunnen denken en ook mensen die helemaal niet wiskundig kunnen denken, er zijn er die goed kunnen rekenen en ook zijn er die helemaal niet kunnen rekenen. Er zijn zulke verschillende vaardigheden. Maar vooral als men zich juist oefent in wiskundig denken, dan komt men gemakkelijker tot werkelijke helderziendheid, dan wanneer men geheel geen begrip heeft voor wiskundig denken. En daarin ligt al een reden, waarom de mensen vandaag de dag zo moeilijk komen tot het waarnemen van de bovenzinnelijke wereld. Want degenen die tegenwoordig een opleiding doorlopen, zijn immers nog vooral degenen die Grieks en Latijn, literatuur en al het mogelijke leren, allerlei waarbij men slordig, onzorgvuldig (Duits: schlampig) denken kan. Ja, de meeste zogenaamde ontwikkelde en geleerde mensen hebben eigenlijk alleen slordig denken geleerd, omdat ze denken zoals de oude Romeinen of Grieken gedacht hebben, en de anderen leren dat dan van hen. En zo is er tegenwoordig gewoon een vreselijk slordig denken, helemaal geen denken, dat werkelijk kracht in zich heeft. Daarvan komt het, dat men tegenwoordig helemaal niet goed zulke dingen kan begrijpen, die uit de geestelijke wereld voor de dag zijn gehaald. Zouden de mensen een echt scherp denken hebben, dan zouden ze veel eerder tot begrip komen van wat er in de spirituele wereld voorvalt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 350 – Rhythmen im Kosmos und im Menschenwesen/ Wie kommt man zum Schauen der geistigen Welt? – Dornach, 13 juni 1923 (bladzijde 95)
Eerder geplaatst op 3 oktober 2013