Oude en nieuwe helderziendheid – (1 van 2)

In de tijd dat de mensen een atavistische helderziendheid hebben gehad, hebben ze nog niet geordend (Duits: ordentlich) kunnen denken. En opdat er een ordelijk denken zou kunnen ontstaan, moest nu de kracht die vroeger voor het helderzien nodig was, nu voor het denken worden gebruikt. En als tegenwoordig een mens in bepaalde facetten van het leven helderziende krachten ontvouwt, die niet op de manier ontwikkeld zijn zoals de geesteswetenschap ze beschrijft, dan betekent dat: Hij heeft ze als erfenis van vroegere tijden, omdat hij als helderziende voor bepaalde delen van het leven waarin de helderziendheid aanwezig is, nog niet gekomen is tot een rijp oordeel. Steeds meer en meer gaan we echter de tijden tegemoet, waarin eerst het rijpe oordeel aanwezig moet zijn, en dan pas vanuit het gerijpte oordeel het helderzien zich weer moet ontwikkelen. Als dus tegenwoordig iemand komt, die zonder dat hij ernstig oefeningen heeft gedaan, zonder dat hij om zo te zeggen overeenkomstig in de spirituele wetenschap is ingevoerd – want de geesteswetenschap kan zelfs, als men er juist in doordringt, de beste oefening zijn om de oude helderziendheid te doen verdwijnen -, als zo iemand zekere psychische vermogens, een zekere helderziendheid laat zien, dan duidt dit erop dat hij niet in de ontwikkeling vooruit is op de anderen, maar dat hij achtergebleven is. Men moet nog niet het standpunt van het heldere denken bereikt hebben, als men tegenwoordig atavistische vermogens in de ziel ontwikkelt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 154 – Wie erwirbt man sich Verständnis für die geistige Welt? – Berlijn, 18 april 1914 (bladzijde 24)

Wordt vervolgd

Encyclo.nl ATAVISME

Eerder geplaatst op 21 september 2013