Het midden van het derde millennium zal een belangrijke fase in de cultuurontwikkeling zijn, omdat dan de tijd komt dat de menselijke natuur zo ver zal zijn, dat ze ongezond zal reageren als de mensen tot dan toe niet het begrip van de herhaalde aardelevens en van karma in zich opnemen, die in de tijd sinds de zevende, achtste eeuw voor Christus verloren is gegaan. […] In het derde millennium moet de mensenziel zich het bovenzinnelijke weten op geestelijke wijze verwerven, opdat het lichaam, waarin dan de gezondheid moet binnenstralen, niet met ziekte reageert.
Bron: Rudolf Steiner – GA 181 – Erdensterben und Weltenleben. Anthroposophische Lebensgaben. Bewußtseins-Notwendigkeiten für Gegenwart und Zukunft – Berlijn, 25 juni 1918 (bladzijde 290-291)
Eerder geplaatst op 30 april 2013