Een ziener, een praktische spirituele onderzoeker, die kan waarnemen in de geestelijke wereld is, doordat hij dit kan, daarom niet een hoger dier, daarom niet iets bijzonders, en onderscheidt zich daardoor niets van andere mensen, netzomin als iemand zich van andere mensen onderscheidt doordat hij een chemicus, een plantkundige, een machinist of een kleermaker is.
Het bezit van het vermogen tot geestelijk zien maakt de waarde van de mensen niet uit, maar alleen dat ze ook dit gebied kunnen onderzoeken en als kennis aan de mensen brengen. Uitsluitend zijn gezonde mensenverstand, zijn oordeelsvermogen en zijn morele kwaliteiten bepalen de waarde van de mens. En juist het geestelijk onderzoek zou kunnen bewijzen dat over de waarde van de mensen al door zijn verstandelijke en morele kwaliteiten beslist is, voordat hij in de geestelijke wereld binnen komt en dat, als hij daar minderwaardig is, ook de resultaten van zijn onderzoekingen minderwaardig zijn. Dit in te zien is buitengewoon noodzakelijk.
Bron: Rudolf Steiner – GA 69a – Wahrheiten und Irrtümer der Geistesforschung/ Geisteswissenschaft und Menschenzukunft – München, 27 november 1912 (bladzijde 163-164)
De grote Rudolf Steiner Citatensite 
Zeer goed om hier bij stil te staan en in acht te nemen.
Het woord ‘dier’ in de zinsnede “[…] daarom niet een hoger dier[…] uit de openingszin is een beetje typisch, maar Steiner heeft die term wel degelijk gebezigd, ‘Tier’ (onderaan bladzijde 163 van het pdf-document). Misschien om de gelijkwaardigheid tussen mensen te benadrukken, ongeacht hun maatschappelijk positie. Dit in tegenstelling tot het dierenrijk, waarin hogere en lagere diersoorten worden onderscheiden.
Overigens is mijn inhaken op de term ‘dier’, tweede alinea van mijn reactie, slechts een deelonderwerp, een kleine kanttekening.
Hoofdonderwerp van het Steinercitaat van vandaag, het appél aan het gezonde mensenverstand, ’s mens oordeelsvermogen en ’s mens morele kwaliteiten onderschrijf ik van harte. En daarop slaat dus de eerste zin van mijn bovenstaande reactie ‘Zeer goed om hier bij stil te staan en in acht te nemen’.
Inderdaad een term die wat typisch is, onsteineriaans eigenlijk. Ik snap eigenlijk niet waarom hij dit zo zegt, misschien is het ook wel enigszins ironisch bedoeld, maar je verklaring lijkt mij wel aannemelijk.
R Steiner spreekt ook over het Mens-dier bij het prille ontstaan van de mens in het minerale rijk welk zich eerst diende te vormen . Voorheen was de mens nog in vloeibare toestand aanwezig en leefde rond de nog vloeibare aarde as een soort vis-mens ( de meermensen) . En uit het lagere is steeds het hogere ontstaan .Zo waren de mineralen nodig als eerste substanties om de planten te kunnen vormen en daarop te leven, het mens-dier kon zich verstoffelijken omwille van de planten en mineralen .Het onvolmaakte werd nog onvolmaakter en gaven pas veel later tot de verschijning van de huidige dieren . Het volmaakte afgedaalde wezen wat mens werd ontstond dan ook het laatst uit de etherische mens en kreeg het Ik..
Ben intens blij met dit nieuwe citaat. ‘Ten onrechte’ stoorden mij de eerdere mededelingen i.v.m. helderziende of helderhorende ervaringen bij onze medevolgers. Vermoedelijk omdat ik die ervaringen niet kende, niet vermoedde, niet zocht ook niet. Ik waardeer ten zeerste die meldingen. Waar zou men anders ook terecht kunnen en het alles met elkaar aftoetsen van? Bedankt voor die openhartigheid.
Anderzijds in J. Hemleben’s “R. Steiner –Antwoord op de toekomst” lees ik op pagina p. 78 bij ‘raadgevingen voor gezondmaking van het zielenleven’ , als stelling : Weet te zwijgen over eigen geestelijk beleven. Wat doen wij hiermee?
Voor mij persoonlijk is en was het erg belangrijk : werken aan karakterfouten (waartoe mijn goede moeder zaliger gedachtenis en mijn man Paul mij steeds aanspoorden – hevig en opvliegend dat ik was en nog wat ben) om toch maar zacht en menselijk te worden. Van hieruit dacht en denk ik dan dat morele kwaliteiten mij wel zullen “toevallen” – maar ik aas daar in eerste instantie niet op…
Interessante bijdrage Rita. Uitwisseling van spirituele ervaringen en belevingen kan ook buiten internet om worden gerealiseerd, via direct contact met mensen, hoewel een setting die dat haalbaar maakt, een momentele levenssituatie dienaangaande, van mens tot mens kan verschillen. Voor de één ligt dat om diverse redenen ‘makkelijker’ dan de ander. Persoonlijke uitwisseling of toevertrouwen via direct contact in ‘real life’, niet een ‘virtuele’, kan in een aantal gevallen een voorkeur genieten, denk ik.
En je haalt wijze en behartigenswaardige woorden van Hemleben aan naar mijn idee.
Rita,
Het feit van helderziende te zijn betekent niet iets zoals ‘ik sta hoger op de ladder’ als mens , want een goede helderziende hoort ook een hoge moraliteit te ontwikkelen .
Steiner zegt overigens ook dat helderziendheid, als ze goed is ontwikkeld gepaard gaat met het scholen van morele waarden , zelfs stap vooruit in helderziendheid is er drie vooruit te nemen in morele waarden .
Ik vindt zelf dat eigen geestelijke belevingen moeilijk te vertellen zijn aan anderen omdat ze vooreerst heel erg persoonlijk zijn (je eigen leven en je eigen weg en karma) en elke mens op een ander niveau zit op geestelij gebied en aan iets anders moet werken in zijn leven . Daarom ook zijn wij elk uniek wezen op aarde , me teen eigen individueel ik .
groetjes nog