Het christendom is een beschouwing die in alles een openbaring van het goddelijke ziet. In al het stoffelijke hebben wij een illusie, als we het niet als een uitdrukking van het goddelijke zien. Verloochenen we de buitenwereld, dan verloochenen we het goddelijke; negeren we de materie, waarin God zich geopenbaard heeft, dan negeren we God.
Bron: Rudolf Steiner – GA 095 – Vor dem Tore der Theosophie – Stuttgart, 4 september 1906 (bladzijde 139)
Eerder geplaatst op 26 december 2011 en 26 februari 2014
Daarom is zelfs ook het materialisme daar een uitdruking van. Net zo als de tegenmachten zelf ook geschapen wezens zijn.
Maar je moet ook in het materialisme goddelijke expressie kunnen herkennen. En dat betekent geen egoïstisch materialisme, maar respect en aandacht.
Herkennen en onderkennen. Dat maakt in het bijzonder het recente boekwerk van Arie Bos ook zo waardevol. Het tijdschrift Medisch Contact besteedde er dit jaar eveneens aandacht aan. Onder een ultrakorte recensie van Peter Staal, je kunt het eigenlijk geen recensie noemen, het is meer een korte aanduiding, boekbeschrijving, staan vier lezersreacties, inclusief een reactie van de auteur Arie Bos op een kritische noot van Cees Renckens, zie de webpagina: Mijn brein denkt niet, ik wel – Medisch Contact.
Wat een arrogantie superioriteitsgevoel straalt er uit die ‘heren ‘ reguliere wetenschappers, zij denken blindelings dat zij de waarheid in pacht hebben en zijn net als kinderen die uit de kleuterschool komen
.En als ze dan al iets vertellen zijn het nog onbewezen leugens zoals deze:
:” Met een antwoord als “het Ik” of het opvoeren van een homunculus kan ik niets. Wel met de wetenschap dat in voldoende complexe systemen als vanzelf ‘intelligent gedrag’ ontstaat”
Zo een antwoord zou R Steiner “abstrakt gezwets ” noemen
Typisch voorbeeld die wetenschappers die op Arie Bos reageren, van de grote blinde vlek die ze zelf het minste zien. Ach ook Pim van Lommel wordt door dat soort lui aangevallen. Doet me denken aan de kerk die destijds mensen die beweerden dat de aarde rond was en niet plat op de brandstapel brachten. Wat toen in kerkelijke kring gebeurde is nu gangbaar bij degenen die het meterialisme als alleen zaligmakend geloof aanhangen en daarbij de illusie hebben dat ze ook nog objectief zijn.
Pim van Lommel wordt overigens ook wel door antroposofen aangevallen. Ik herinner mij dat Hugo Verbrugh eens in Dornach was en dat Pim van Lommel daar toen een lezing hield in het Goetheanum en dat Verbrugh zijn echtgenote er wel heen ging, maar Hugo zelf niet. In zijn weblog indertijd in de Volkskrant werd van Bommel door Verbrugh ook behoorlijk afgekraakt. Nu ja, ik wil niet graag iets verkeerds zeggen over Hugo Verbrugh, want hij is een aardige man, hij heeft mij zelfs eens een boek van hem cadeau gedaan, maar het heeft mij altijd erg dwars gezeten dat de manier waarop hij over antroposofie schrijft, mij helemaal niet aanspreekt en dat hij op zijn beurt nooit een greintje interesse getoond heeft voor al die mooie citaten van Steiner die ik hier neergezet heb.
Ik denk dat het ook bellangrijk is rekening te houden met het sterrenteken(gesternte) waaronder elk mens geboren is, ook dat verklaart heel veel in het leven als zijn manier denken etc ..en het is zeker waar dat ‘antroposoof zijn of zich zo noemen’ helemaal geen garantie is om een waarheidsdenken of uitspraken te mogen garanderen .
Ik wordt me daar des te meer bewust van nu ik voor de 2 de maal het boek van F.H. Julius lees ‘
http://www.boek.be/boek/de-beeldentaal-van-de-dierenriem
bijv :
Kreeft hangt niet voor niets samen met ‘materialisme’ , en zijn tegenhanger is de Steenbok !
https://books.google.be/books?id=8LOAO8Oqxd8C&pg=PA168&lpg=PA168&dq=F.H.+Julius+,+de+dierenriem&source=bl&ots=1NzsNbuMxF&sig=-6lWZlFnYZCHiwYUgjT2jTGQ46g&hl=nl&sa=X&ei=XKqeVPDNCYq3UZCzgrAL&ved=0CDIQ6AEwBA#v=onepage&q=F.H.%20Julius%20%2C%20de%20dierenriem&f=false
Overigens :
Waarom was het ook zo n warboel ten tijde van Steiner zelf ,niet?
Niet voor niets is materialisme is één van de twaalf legitieme wereldbeschouwingsrichtingen, aldus Rudolf Steiner. Neem in dit verband, aanknopend bij het bovenstaande Steiner citaat, tevens bladzijde 51 uit Antroposofie voor jonge mensen in gedachten.
Beter gezegd: zie naast bladzijde 51 ook de inhoud van de daaraan grenzende pagina’s.
Het materilisme brnegt inderdaad af van het goddelijke, ondanks zijn goede kanten die het gebracht heeft .
Was bezig te lezen over de Steenbok , het teken van de heilige nacht van 26/27 december na de Waterman .
Vondt daar citaatje dat hier eig past :
“Nu is het wel zo , dat hierdoor (de materialistische weeldbeschouwing) de liefdevolle aandacht van de mensheid zeer op de uiterlijke verschijnselen gericht werd. Geweldige culturele veroveringen zijn hieraan te danken . En het hele denkleven van de mensheid is erdoor vooruitgegaan in zelfstandigheid, vastheid en helderheid.
Maar toch keert het materialisme zich af van de goddelijke oorsprong der dingen en laat daardoor ongemerkt de ‘boze machten’ een steeds sterere greep krijgen op het doen en laten van de mensheid . Het ontkent het bestaan van iedere geestelijke macht en bevordert daardoor de werking van die geesten, die de mensheid onbewust willen beïnvloeden , terwijl het de goede machten ,die ons willen laten opgroeien tot volbewuste scheppers en medewerkers , in hun werking belemmert .”
en ergens eerder over het spiritisme […] “Er heerst een zeer sterke neiging om de geestelijke wezens ,die men in waarheid alleen op een zuiver bovenzinnelijk terrein kan ontmoeten ,zich in de zintuiglijke wereld te laten manifesteren.Hier wordt de geest dus niet ontkend, maar omlaag gehaald doo vermaterialiseerd Het spiritisme ,is in deze zin een zeer ernstige vorm van materialisme .in plaats daarvan dat het ons verheft , verlaagt het de geestwereld. ” [ F. H. JULIUS]
Het christendom is een beschouwing die in alles een openbaring van het goddelijke ziet! In wezen gaat Steiner in dit citaat voorbij aan de bron van het Christendom, namelijk Jezus! Jezus zag in de manifestaties die de elite voor zich lieten bouwen, absoluut geen manifestatie van het Goddelijke! Zelfs over een tempel zei hij ten overstaan van zijn leerlingen. “Breek hem af en ik zal binnen drie dagen een nieuwe bouwen” .
Ik begrijp niet dat Steiner, in elk kind wat waar ook ter wereld geboren wordt iets van de Goddelijke manifestatie van de mens als rentmeester van de Schepping heeft gezien?
Ergens schrijft Steiner wel dat ’n kind het edelste metaal op aarde is! Mijn vraag is dan: “Waarom zouden we het kind dan naar onze inzichten moeten smeden?”. Waarom kan/mag ’n kind zich niet vrijuit verbinden met de natuur op aarde? Ikzelf vond de kerk en de school roofbouw plegen op mijn kindertijd! Wat leerde je er eigenlijk? De Kathechismus van buiten en een rekenen en taalsysteem van buiten. Echter de link naar het dagelijks leven is nooit gelegd, ook nu niet. Grof gezegd ziet de menselijk Goddelijke geest ingeklemd tussen de atoomfysica en de metafysica. Over de fysica van het nu, wordt nog weinig gesproken. Doch Jezus zei al: Maak je niet druk over de dag van morgen, want de dag heeft aan zichzelf al genoeg zorgen. Met andere woorden: Het licht van de dag heeft het duister van de nacht nog steeds niet overwonnen, Sterker nog: Er is veel licht op aarde zelfs in de nacht, al dat licht kan het duister in ons hart niet wegnemen.
Blijkbaar heeft de mensheid het licht van de dag niet op zijn merites herkent/overgenomen.
Voor elk kind heden ten dage, wordt het moeilijker het ware licht van kunstlicht te onderscheiden. Immers de schone schijn, ligt overal op de loer om het hart van ’n kind te stelen. Dit om zich te scholen in materialistische beschouwingen over manifestaties van de Goddelijke Natuur.
Soms wordt me weleens gevraagd, waarom ben je dan leraar geworden? Dan antwoord ik: Ik ben leraar geworden om alles wat de mens op aarde gebouwd en ontwikkeld heeft om de schone schijn, op een verantwoorde wijze te ontmantelen.En daarvoor heb ik heel veel volgers nodig, niet in de zin dat ze me persoonlijk begrijpen, maar dat ze hun ziel kunnen verenigen met hun hart.
Mijn hart is altijd betrokken gebleven bij kinderen, voor mijn ziel heb ik nooit het juiste voedsel kunnen vinden om kinderen vanuit mijn hart de ruimte te kunnen geven om zich ter plekke te ontplooien.
Mijn vrouw is kleuterleidster en gaat nu pas(veertig jaar later) erkennen dat ik in wezen gelijk heb, op zich steekt ze haar hart onder mijn riem. Maar dat is des te meer frustrerend voor mij.nog een kind meer wat me vertrouwd en zo dichtbij! En dat alles geschied tijdens de kerstnacht! In wezen staat tussen de man en een vrouw het kind! Geen kind dan toch wel het wereldgebeuren! Het wereldgebeuren is afhankelijk van “goddelijke” besluiten? Ik kan niet meegaan in Steiners bovenzinnelijke waarnemingen, wel kan ik meegaan in de belevingen van een vrouw die verkracht wordt en vlucht uit haar lichaam om de pijn van vernedering niet te hoeven voelen en dan weer terug in haar lichaam ontdekt dat ze bevrucht is en het niet in openbaarheid wil brengen, omdat ze dan haar baan kwijt is!
Met ander woorden: Er heerst op aarde nog steeds een taboe op het naam geven aan de verkrachters van het dagelijks leven. Zowel in geestelijke als in fysieke zin. Om het licht van de dag als mens te kunnen trotseren hebben we elk schepsel wat nu op aarde leeft nodig! Steiner ontkracht dit gegeven, door te stellen dat de menselijke ontwikkeling gepaard gaat met de ziele ontwikkeling van de aarde!
Ik vind dat het juist andersom is, de aarde kan zich pas ontwaren als de mens, zichzelf ontwaart naar het niveau van een kind jonger dan zes dagen.
Tot zover
Vriendelijke groet
Walter Hebing
Michaëlisch in de ware zin van het woord is het om de materiële kanten van het leven, dus inclusief het materialisme als wereldbeschouwings- en onderzoeksrichting, niet te verloochenen en verfoeien, maar juist tot verdere vervulling te brengen door het stoffelijke, stoffelijk processen en stoffelijke voorwerpen, situaties en omstandigheden, in al hun gevarieerdheid als een uitdrukking van het goddelijke te gaan zien, als de uitdrukking van het weven en werken van gedifferentieerde goddelijke (en geestelijke) wezens; en daarmee dus ook deel te nemen aan natuurwetenschappelijk onderzoek dat bol staat van menselijke kennisworstelingen en daaraan gelieerde mens- en wereldraadsels. Zie in dit verband ook mijn bovenstaande reacties met literatuurverwijzingen hieromtrent.
En de antroposoof Arie Bos, voormalig antroposofisch huisarts, toont zich in deze zin in mijn ogen waarachtig Michaëlisch met zijn onderzoeksverrichtingen en boekpublicaties. Hij schuwt samenwerking en samenspraak met reguliere wetenschappers en mensen die geen antroposofen zijn niet. Integendeel. Hij werkt intensief met ze samen, ook als hij zekere opvattingen van een deel van die wetenschappers niet deelt. Onomwonden en altijd constructief, en dat laatste is ook zo belangrijk, kan dan zijn commentaar zijn. Hij blijft inhoudelijk. en is immer bereid om van collega wetenschappers te leren. Dus ook van andersdenkenden. Dat getuigt van een echte wetenschappelijk instelling. Niet voor niets houdt hij minutieus wetenschappelijke publicaties van andere wetenschappers bij. En niet voor niets schreven regulier wetenschapper Jeroen Geurts en wetenschapsjournalist Mark Mieras welwillende en waarderende woorden bij de publicatie van Bos’ boek Mijn brein denkt niet, ik wel.
Overigens is de behandeling van sterren- en planetenconstellaties met betrekking tot wereldbeschouwingsrichtingen en -stemmingen, zoals Steiner die beschrijft in de voordrachtenreeks Der menschliche und der kosmische Gedanke (GA 151) niet van toepassing op geboortehoroscopen, de ruimtelijke fixatie van het ogenblik van fysieke geboorte, aldus Steiner (bladzijde 67 en 68). Bewustzijns- en gedragsmatig, dus in en via de menselijke persoonlijkheid, kunnen specifieke wereldbeschouwingsrichtingen, hoofdrichtingen (corresponderend met de 12 dierenriemtekens), zich in zekere mate gaan manifesteren vanaf het ontluiken van de gewaarwordingsziel; rond het 21e levensjaar, vanaf het moment waarbij het ik-lichaam vrij komt. Het werk is vertaald naar het Nederlands: Het menselijk en het kosmisch denken.
Ook vanaf en in de pubertijd- en adolescentiefase gebeurt op wereldbeschouwelijk vlak in menselijke termen en naar menselijke maatstaven reeds veel, het menselijk oordeelsvermogen is dan immers ontwaakt (dankzij het vrijkomen van het astrale lichaam). Aantekeningen dienaangaande van Max Stibbe vormen ook wel interessant vergelijkingsmateriaal: Mensentypen. Zie wat dat aangaat ook dit pdf-document van Helene Jansen, waarin ze Stibbe aan het woord laat: De zeven planeten typen – mensen typen – ziele typen.
Aheum..
Ik moet toch ff dan iets kwijt…. Mark zat bij mij in de klas op de vrije school, en ik kwam veel bij hem thuis over de vloer. Als onze klas een periode natuurkunde had, dan zei de natuurkunde leraar dat Mark het ons maar moest uitleggen daar die dat beter en begrijpelijker kon dan hijzelf. Eerlijkheidshalve moet er dan wel vermeld worden uit welke hoek de wind dan waait. Ook al beziet Mark qua hersenen de zaken iets anders dan Arie, als ik dat goed mee heb gekregen.
Ik wist niet dat Mark Mieras ex vrije school leerling was, Haike. Dank voor die informatie. Maar goed, zoals bekend vormen vrije scholen geen opleidingsinstituut voor antroposofen in spe. Gelukkig maar. Vrij met hoofdletter V.
Misschien niet met dat resultaat voor ogen, (antroposoof in spé) zo zou ik het ook niet willen definiëren. Maar Mark en ik hebben wel menig leraar gehad die zelf ook oud leerling is geweest van een vrije school. En Arie werd Antroposofisch Huisarts, (later ook de mijne) doordat zijn levensgezel ons Nederlandse les gaf… 😊
Die Arie toch, leuk om te lezen, liefde doet goed, blijkt weer. Tja weet je Haike, zelf heb ik als antroposoof totaal geen vrije school achtergrond (Bos wellicht ook niet). Dus ik beschik niet over dat vergelijkingsmateriaal.
Zo heb je ze in alle soorten maten…. die antroposofen. De zoon van een redelijk bekende vrije school leraar was als elfde/twaalfde klasser in een bus vol klasgenoten opweeg naar Dornach. Ze komen daar na een nacht door rijden aan. Met het Goetheanum in zicht, riep hij zijn klasgenoten wakker: “Jongens wakker worden, hier kun je ze nog in het wild zien….”
Maar alle gekheid op een stokje, ik mag het dan wat langer in gegoten hebben gekregen, jij bent beter op de hoogte dan ik, das me wel duidelijk. 😃
In verband met GA 151 .
In de laatste voordracht illustreert R Steiner met een prachtige voorbeeld ( Het bekijken van ons gezicht in een spiegel ) hoe ons brein uitsluitend dient als een medium (als voorwerp ) om middels onze eigen zieleactivitiet via de kosmos in ons de beelden daarin te laten verschijnen.
WIJZELF MAKEN HET BREIN TOT EEN SPIEGEL .
dE KOSMOS IS DE GROTE DENEN IN DE MENS !!!
The uncompromising materialist of our day finds it suits his purpose to say that the brain forms the thought — more exactly, that the central nervous system forms the thought. For anyone who sees through things, this is about as true as to say when one looks into a mirror that the mirror has “made” the face. In fact, the face is outside the mirror; the mirror only reflects the face, throws it back. The experience a man has of his thoughts is quite similar. (We will leave aside for the moment other aspects of the soul.) The experience of real, active thinking no more arises from the brain than the image of a face is created by the mirror. The brain, in fact, works only as a reflecting apparatus, whereby it throws back the soul-activity and this becomes visible to itself. The brain has as little to do with what a man perceives as thoughts as a mirror has to do with your face when you see it in a glass. But there is something more than that. When someone thinks, he really perceives only the last phases of his thinking-activity, of his thinking experience. And now, in order to make this clear, I want to take up once more the comparison with the mirror.
Imagine that you are standing there and want to see your face in a mirror. If you have no mirror, then you cannot see your face. You may look as long as you like, but you will not see your face. If you want to see it, you must work up some material so that is reflects your face. That is, you must first prepare the material so that it can produce the reflection. Then, when you gaze at the surface, you see your face. The soul has to do the same with the brain. The actual perceiving of a thought is preceded by a thinking activity that works upon the brain. For example, if you want to perceive the thought “lion”, your thinking activity first sets in motion certain parts of the brain, deep within it, so that they become the “mirror” for the perception of the thought “lion”. And the agent who thus makes the brain into a mirror is you yourself. What you finally perceive as thoughts are the reflections, the mirror-pictures; what you first have to prepare so that the right reflection may appear is some part or other of the brain. You, with your soul-activity, are the very thing that gives the brain the form and capacity for reflecting your thinking as thoughts. If you want to go back to the activity on which the thought is based, then it is the activity which, from out of the soul, takes hold of the brain and gets to work there. And when from out of your soul you set up a certain activity in your brain, this brings about a reflection such that you perceive the thought “lion”. You see, a soul-spiritual element has to be there first. Then, through its activity, the brain is made into a mirror-like apparatus for reflecting the thought. That is the real process, but such a muddled idea of it prevails that many people nowadays cannot grasp it at all.
A person who makes a little progress in occult perception can separate the two phases of his soul-activity. He can trace how it is that when he wants to think something or other, he has first not simply to grasp the thought, but to prepare his brain for it. If he has prepared it so that it reflects, then he has the thought. When one wants to investigate occultly, so that one can picture things, one always has, first, the task of carrying through the activity which prepares the picturing. It is this that is so important for us to notice. For it is only when we keep these things well in mind that we have before us the real activity of human thinking. Now for the first time we know how human thinking-activity is carried out. First, this activity lays hold of the brain, in connection somewhere with the central nervous system. It sets in motion — let us say if we wish — the atomistic portions in some way, brings them into some sort of movement; by this means they become a mirror-apparatus; the thought is reflected, and the soul becomes conscious of the thought. Thus we have to distinguish two phases: first the work on the brain from out of the psychic-spiritual in preparation for the external physical experience; then the perception takes place, after the work on the brain has prepared the ground for this act of perceiving by the soul. In the ordinary way this preparatory work on the brain remains entirely unconscious. But an occult researcher must start by actually experiencing it. He has to go through the experience of how the soul-activity is poured in, and the brain made ready to reflect the thought as an image.
What I have now explained happens continually to a person between waking up and going to sleep. The thinking activity is always working on the brain, and so, throughout the waking state, it makes the brain into a mirror-apparatus for the thoughts. But it is not sufficient that the only thinking-activity worked up in us should be that worked up by ourselves. For one might say it is a narrowly limited activity that is here worked up in this way by means of the psychic-spiritual. When we wake up in the morning and are awake through the day, and in the evening fall asleep again, then the psychic-spiritual activity which belongs to the thinking is working all day long upon the brain, and thereby the brain becomes a reflecting-apparatus. But the brain must first be there; then, the soul-spiritual activity can make little furrows in the brain, or, one might say, its memoranda and engravings. The main substance and form of the brain must first be there. But that is not enough for our human life.
Our brain could not be worked upon by our daily life if our whole organism were not so prepared that it provides a basis for this daily work. And this work of preparation comes from the cosmos. Thus as we work daily at the “engraving” of the brain, which makes it into a mirror-apparatus for our daily thought, so, in so far as we cannot ourselves do this engraving, this giving form, form has to be given to us from the cosmos. As our little thoughts work and make their little engravings, so must our whole organism be built up from out of the cosmos, according to the same pattern of thought-activity. For example, that which appears to us finally in the sign of Idealism is present in the spiritual cosmos as the activity producing Idealism, and it can so work upon a man that it prepares his whole organism so that he inclines to Idealism. In like manner are the other varieties of moods and signs worked in upon men from out of the spiritual cosmos.
Man is built up according to the thoughts of the cosmos. The cosmos is the “great thinker” which down to our last finger-nail engraves our form in us, just as our little thought-work makes its little imprints on our brain every day. As our brain — I am referring only to the small portions where imprints can be made — stands under the influence of the work of thinking, so does the whole man stand under the influence of cosmic thinking.(GA 151 , voordr 23 jan 1914 ) …]
]
erratum voorgaaande :
DE KOSMOS IS DE GROTE DENKERIN DE MENS !!!