Geestelijke scholing hangt nauw samen met de verhoging van de morele kracht, en daarom zal elke juist meegedeelde spirituele scholing vóór alles aan versterking en vestiging van de morele kracht werken. Daarom kunt u overal waar u de beschrijving van de methoden vindt, door welke men in hogere werelden doordringt, bijvoorbeeld in mijn boek De weg tot inzicht in hogere werelden, tegelijk de aanwijzingen vinden voor de noodzaak van de versterking der morele kracht. Want de morele kracht mag niet enkel zo blijven als ze in het gewone leven in de fysieke wereld is, maar ze moet verhoogd en standvastig gemaakt worden.
Bovenal komt dit voor ons naar voren, als we tot de intuïtie komen, waardoor de ziel die een geestesvorser geworden is, in staat is zich rechtstreeks in het innerlijk te verplaatsen van een ander geestelijk wezen of een ander geestelijk feit. Dan zullen we zien dat het bijna een onmogelijkheid wordt om zich na de geestelijke scholing werkelijk in ander wezens in te leven, als men er niet al hier in de fysieke wereld voor heeft gezorgd, dat versterkt wordt wat men noemen kan open interesse voor alles, was ons omgeeft, vrije, open interesse. Alle bekrompen geslotenheid, al het verbergen van de ziel in zichzelf, alles wat niet de opmerkzaamheid van de ziel leiden wil naar medelijden en medeverheugen van medeschepselen en van alles, wat ons in de zintuiglijke wereld omgeeft, dat alles houdt de ziel ervan af, als zij in de geestelijke wereld is opgestegen, tot ware intuïtie, tot ware inzichten in hogere wezens te komen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 62 – Ergebnisse der Geistesforschung – Berlijn, 3 april 1913 (bladzijde 431-432)