Er kan geen vruchtbare materiële cultuur bestaan zonder de grondslag van een werkelijk geestelijk leven. Er is nog nooit een staat, nooit een volksgemeenschap geweest zonder een ware religieuze basis. Iemand zou maar eens serieus moeten proberen een kolonie te vestigen met mensen, die alleen materiële interesses hebben en die alleen een materialistische wereldbeschouwing hebben, die dus niets meebrengen dan dat wat men vandaag de dag binnen het materialistische wereldbeeld wil laten gelden, dat niets van het bovenzinnelijke kent. Weliswaar brengen de mensen wel de resten van ideale gedachten en ideeën mee. Zouden die er niet meer zijn, dan zou het snel in een totale chaos ontaarden. U kunt geen sociaal leven bewerkstelligen zonder wijsheidsvolle religieuze basis. Degene die gelooft met enkel de praktijk uit te kunnen komen, is een slechte practicus. Wilt u het materiële bestaan van de mensen steeds meer bevorderen, dan moet u eraan denken dat de ziel van iedere materiële cultuur alleen de religie- en kennisbasis kan zijn. Als u de mensen brood geven wilt, dan moet u hem eerst wat voor de ziel geven. In het tijdschrift “Luzifer” heb ik de schijnbaar groteske zin uitgesproken, dan men niemand brood kan geven zonder dat men hem een wereldbeschouwing geeft, omdat het brood geven zonder geestelijke voeding tot onheil leidt.
Bron: Rudolf Steiner – GA 55 – Die Erkenntnis des Übersinnlichen in unserer Zeit und deren Bedeutung für das heutige Leben – Berlijn, 11 oktober 1906 (bladzijde 21-22)
Eerder geplaatst op 13 november 2012