In de dertiende eeuw was er voor alle mensen een geestelijke duisternis, zelfs voor de meest verlichte geesten, ook voor de ingewijden. Alles wat toen in de dertiende eeuw bekend werd van de spirituele werelden, dat wist men door overlevering of van al vroeger ingewijden die hun herinnering aan wat ze toen ervaren hadden, wekten. Maar voor een korte tijd konden ook deze geesten niet rechtstreeks in de geestelijke wereld waarnemen. Deze korte tijd van verduistering moest er toen zijn om het karakteristieke van ons huidige tijdperk voor te bereiden: de hedendaagse intellectuele, rationele cultuur.
Bron: Rudolf Steiner – GA 130 – Das esoterische Christentum und die geistige Führung der Menschheit – Kassel, 27 januari 1912 (bladzijde 228)
Eerder geplaatst op 15 oktober 2012