Mijn kennis van het geestelijke, daarvan ben ik mij volledig bewust, is resultaat van eigen schouwen. Ik had te allen tijde, bij alle details en bij de grote overzichten, mijzelf streng gecontroleerd, of ik elke stap in het schouwende voortgaan zo deed, dat volkomen bezonnen bewustzijn deze stappen begeleidde. Zoals de mathematicus van gedachte tot gedachte voortschrijdt, zonder dat onbewuste factoren, autosuggestie, enz. een rol spelen, zo – zei ik tot mijzelf – moet geestelijk schouwen van objectieve imaginatie tot objectieve imaginatie voortschrijden, zonder dat iets anders in de ziel leeft dan de geestelijke inhoud van een helder bezonnen bewustzijn.
Bron: Rudolf Steiner – GA 13 – Die Geheimwissenschaft im Umriss (bladzijde 30) Deze vertaling is van F. Wilmar
Eerder geplaatst op 29 september 2012