Een groter begrip voor de geesteswetenschap kan in bredere kring slechts bereikt worden, doordat men geheel onverholen vanuit spiritueel standpunt ook voor een onvoorbereid publiek spreekt. Dan zullen er onder deze onvoorbereide mensen een groot aantal zijn, die zeggen: ‘Dat is allemaal maar dwaasheid, fantasterij, niets dan verzonnen nonsens, wat daar naar voren wordt gebracht!’ Enigen zullen er echter altijd zijn, die door de innerlijkste behoeften van hun ziel een vermoeden ervan krijgen, dat er toch iets in steekt, en die zullen verdergaan en zich er meer en meer inleven. Zulk een geduldig inleven is het waar het op aankomen moet, en dat is het ook wat we bereiken kunnen. Daarom zal het heel natuurlijk zijn, dat een groot deel van degenen die enkel uit nieuwsgierigheid naar een voordracht over geesteswetenschap komen, nadien gemakkelijk in de wereld het oordeel rondstrooit: Dat is een sekte die niets dan zonderlinge kletspraat (Duits: besonderes Kauderwelsch) verspreidt!
Bron: Rudolf Steiner – GA 107 – Geisteswissenschaftliche Menschenkunde – Berlijn, 21 oktober 1908 (bladzijde 27)
Eerder geplaatst op 26 september 2012