Men behoeft slechts met een beetje gezond verstand enkele details in het moderne onderwijs te bekijken en men zal in beeld krijgen waardoor een vruchtbare ontwikkeling wordt verhinderd. Bedenkt u maar eens dat juist de mensen die menen recht van spreken te hebben als het over opvoedingsvraagstukken gaat, steeds opnieuw herhalen dat al het onderwijs, vanaf de laagste klassen, aanschouwelijk moet zijn, of wat men aanschouwelijk noemt. Ik heb u al vaker verteld hoe men bijvoorbeeld het rekenonderwijs aanschouwelijk wil maken: door rekenmachines te gebruiken! Men vindt het van groot belang dat het kind in zekere zin alles al kan bekijken en zich daarna vanuit dit zien voorstellingen vanuit het eigen innerlijk van de ziel vormt. Deze nadruk op aanschouwelijkheid in de opvoeding is in zeer veel gebieden van de pedagogie terecht maar dwingt ons toch om de vraag te stellen: wat komt er van een mens terecht wanneer hij alleen maar aanschouwelijk onderwijs krijgt? Dan verdort zijn ziel, dan sterven de innerlijke impulsen van de ziel en verbindt de gehele mens zich met de zichtbare menselijke omgeving.
En datgene wat vanuit het innerlijk van de ziel zou moeten ontspruiten, wordt geleidelijk gedood. Juist vanwege de aanschouwelijkheid van het tegenwoordige onderwijs worden de zielekrachten vaak dodelijk verminkt. Men weet natuurlijk niet dat men de ziel doodt maar men doodt haar werkelijk. De gevolgen daarvan zijn – ik heb dat vanuit andere gezichtspunten al genoemd – aan de mensen van onze tijd te ervaren. Hoeveel moderne mensen zijn niet eigenlijk probleemmensen? Hoeveel mensen uit onze tijd blijken op latere leeftijd onmachtig om datgene uit hun innerlijk te halen wat hen in moeilijke tijden troost en hoop zou kunnen bieden en wat hen in staat zou stellen de verschillende situaties in het leven aan te kunnen? Wij zien in deze tijd veel mensen die gebroken zijn en ook zelf hebben wij het bij tijd en wijle niet al te makkelijk. Dat hangt allemaal samen met de gebreken van onze manier van opvoeden en vooral met de gebreken van de lerarenopleiding.
Bron: Rudolf Steiner – GA 296 – Die Erziehungsfrage als soziale Frage – Dornach, 15 augustus 1919 (bladzijde 68-70)
Ook te vinden in het boek Opvoeden en onderwijzen als sociale opgave (bladzijde 79-80). Vertaling John Hogervorst en Hanneke Nelemans.
P.S. Dit is nu weer zo’n tekst waarvan een mens enigszins in verwarring kan raken, want Steiner pleit hier in feite voor onaanschouwelijk onderwijs, want als een kind alleen maar aanschouwelijk onderwijs zou krijgen, dan zouden zijn zielekrachten verminkt of gedood worden. Aan de andere kant komt men in het werk van Steiner om de haverklap tegen dat hij van abstracties niets moet hebben. Als hij iets bespreekt wat volgens hem onjuist is of niet goed, dan wordt er zowat altijd aan toegevoegd, dat het abstract (en dus waardeloze shit) is.
Onder abstract wordt in de regel verstaan: denken in onaanschouwelijke zaken oftewel het niet denken in zichtbare dingen, maar in onaanschouwelijke begrippen. Maar in bovenstaande tekst pleit hij juist voor onaanschouwelijk onderwijs. Dit lijkt zeer tegenstrijdig. Ik kom dan ook tot de conclusie dat Steiner onder abstract iets anders verstaat dan de betekenis die men gewoonlijk onder het woord abstract verstaat. Hij bedoelt met abstract niet onaanschouwelijke, onzichtbare begrippen. Hij bedoelt met abstract het denken en redeneren in begrippen, die onwerkelijk zijn, die eigenlijk alleen maar loze woorden zijn zonder enige inhoud, zonder enig verband met de zichtbare of de onzichtbare werkelijkheid. Ideeën die vaak heel geleerd lijken, maar in werkelijkheid nergens goed voor zijn en alleen maar schade aanrichten in plaats van vruchten af te werpen, dat bedoelt Steiner met abstracties, als je het mij vraagt.
Bijgevolg kan men er vanuit gaan dat door de invoering van de pc , nu al bij de kleinsten men de ziel en geest helemaal zal doden . Alle beelden worden reeds aangereikt via een scherm en de vrije imaginatie van de ziel wordt daardoor helemaal afgesnoerd .
Steiner heeft daarop gewezen , dat in her lagere onderwijs de ahrimanisch krachten geweldig zullen toenemen , omdat beterweters in het cultuurleven die het voor het zeggen hebben , zich nu eenmaal niet verdiept hebben in de geesteswetenschappen .
@Henri: daarom vertel ik nou juist regelmatig sprookjes in de kleuterklas! Het is als vóedsel voor de kinderzieltjes; ze nemen het op als een spons!
Je spreekt hun fantasie en verbeeldingskrachten aan. Ik heb dit al die 40 jaar dat ik lesgeef (op openbare en katholieke scholen) als waardevol ervaren en hoog in het vaandel ook gehouden!
Heden ten dage zie je echter de ‘zuigkracht’ van de computers in de klas, óók in de kleutergroepen! Je kunt er niet meer omheen, vanwege alle leerprogramma’s die erop gezet zijn en die je gebruiken moet. De kleuters van 4 en 5 jaar zitten helemaal gefocussed voor het beeld en zijn volkomen in beslag genomen door de flitsende beelden. Zó leren ze dan tellen bv. : voorbijflitsende visjes en dan het bijbehorende cijfertje aanklikken. Gelukkig heb ik een eierwekker, zodat elk kind maar hooguit 20 minuten ermee bezig is en dan maar weer gauw aan het tellen met houten poppetjes door mij gezet (leuk, met grote dobbelsteen erbij!)
Ik denk dat veel kinderen geluk hebben gehad een onderwijzeres als jij te krijgen, Lucie. Ik hoop dat mijn kleinzoon ook onderwijzers en onderwijzeressen van dit kaliber treft.
Wanneer ik dit citaat lees, sluit dit aan bij mijn ervaring met de beeldcultuur van tegenwoordig. Het gebruik van televisie, computer, smartphone enz. geven een steeds sterkere stroom van beelden die van buiten komen. Los van de echtheid van deze beelden. Daarintegen is het belangrijk om je eigen beelden te vormen. Dat is een moeizaam werk. Ik zelf worstel voortdurend om de stroom van buiten niet te laten overheersen. Door bovenstaand citaat voel ik mij gesterkt in deze strijd.
Volgens mij doelt Steiner in dit citaat niet op bevordering van abstract onderricht, maar op ervaringsgericht onderwijs. Ik leg niet alles uit, ik doe niet alles voor – ga zelf maar op onderzoek en ervaar wat het voor jou als leerling is, wat het met jou doet en waar het je toe aanzet. Dus EROP UIT!
Steiner geeft aan dat het proces van aanschouwelijkonderwijs al in zijn tijd ( (100 jaar geleden) volop werd gegeven, toen waren er nog geen tablets laat staan beeldschermen, dit proces heeft er toe geleid dat het aanschouwelijke verder is ontwikkeld. Waren het eerst de stripboeken waar een verhaal aanschouwelijk werd gemaakt en zo zijn er vele voorbeelden te noemen, de grote opdracht van nu is om een antwoord te hebben op deze ontwikkeling. Laten we niet teveel naar het verleden kijken maar oplossing zoeken voor de toekomst.
en de ipad scholen worden tegenwoordig gepromoot..
Zonder waarneming geen kennis. Er moet dus ‘aanschouwd’ worden. Voor Steiner vond het aansch.ondw. van zijn tijd te banaal: het leidde niet tot de ontwikkeling van bv. fantasie, gevoel en wil. Hij wilde deze puur menselijke kwaliteiten in het onderwijs cultiveren.
Wanneer aan de kinderen de schrijfletter wordt aangeleerd, wordt in hoge mate eerst de fantasie aangesproken: dat is hier: beeld. De mond bv. wordt de letter M. Wie een verhaal te horen krijgt, maakt zijn eigen – innerlijke – beelden: schept! Wie een vormtekening maakt, moet de vorm innerlijk waarnemen en deze innerlijke waarneming omzetten in een zichtbare vorm.
Het ‘karakteriseren i.p.v. definiëren’.
‘Het beeld zal ons aan begrippen helpen’, zoals ik vanmorgen Steiner aanhaalde.
Op mijn blog staan veel voorbeelden van deze manier van aanschouwelijkheid.
2e regel van boven: -vond- lees -was-
Wat Steiner in dit citaat aanhaalt is precies wat de mensheid altijd gedaan heeft ten opzichte van het “voetvolk”. Hoeveel bombastische tempels van de ziel moet het “voetvolk” nog aanschouwen, alvorens de ziel zich weer aan het hart verbindt?
Ik vind sprookjes een eerste opstap naar vervreemding van de kinderlijke geest, de begrippen dood, leven, koning, koningin, prins, prinses, goud, zilver, wierook, enz. worden in het hoofd van een kind geslepen.
Een sprookje is heel aanschouwelijk, echter ook zeer vervreemdend ten opzichte van het nu! Ik heb ooit mijn trom geroerd ter ere van onze Koningin voor het paleis van Soestdijk. Ik was toen vijftien jaar, volwassenen hadden me verleid om tot een gilde toe te treden, omdat ik aardige ritme’s op een lege verblik kon slaan! Dit had ik overgenomen van de drumbands die door ons dorp trokken bij bijzondere dagen, als kinderen probeerde we dat gebeuren na te bootsen, om onze ouders te imponeren.
We maakte een vaandel van karton papier en een stok en schilderde onze groepsnaam “De duinhaas” erop. Van de grote verfblikken die mijn vader kon missen maakte we een trom en trokken met veel lawaai de bossen in, met de nodige andere kinderen achter ons aan. Bij de Gilde voelde het totaal anders, eerst de vaandeldrager, dan de vendeliers, dan wij, dan de notabele van ons dorp, dan eventuele volgers(ouders, kinderen).
Met andere woorden: Op een aanschouwelijke wijze werd ik verleid om me in te zetten, voor iets wat ik niet overzag! Echter het leverde me wel de aandacht van de meisjes op, wat ik toen wel waardeerde. In iedere stad of dorp waar we defileerde, kreeg ik volop aandacht.
Echter het gezelschap waarmee ik naar de diverse steden en dorpen trok, was niet bepaald het gezelschap, wat ik vanuit mijn jeugd wilde ontmoeten.
Het was teveel kak, het mooie van deze tijd was wel dat ik, want vaak was ik alleen, met enkele bloeikes van kinderen, die ook trommelen wilde leren, degene, die het tempo van de maat bepaalde, waarin het gezelschap lopen moest. Ineens ben ik dan degene die kan beslissen hoe snel de notabele moeten lopen en ze mijn lawaai op de trom moeten aanhoren.
Want ik had wel zo’n grote trom, ik kon hem amper dragen maar qua geluid kon ik er meer geluid uit krijgen dan een drumband, tot ergernis van de notabele en de drumbands die toevallig ook aan het defilé deelnamen.
In die zin had ik een machtspositie, zonder mij konden ze alleen droog(zonder geluid) meelopen. Het sluit aan bij Steiners visie: “Helderhorendheid kan gevaarlijker zijn dan helderziendheid”. In die zin dat geluid alles overheersend is, waar ook in het heelal. Een worm zich een baan onder de aarde horen banen kan alleen als alle geluiden boven de aarde deze frequentie niet storen. Ik vind dat wat zich, achter geluid en beeld verschuilt, transparant voor de kinderlijke geest moet worden.
Verder vind ik dat het begrip: “Opvoeding” geen bestaansrecht heeft! We staan nu als mens samen in het leven en moeten dealen met het heden, wat de neerslag is van het verleden en van daaruit een eventuele toekomst te plannen. Echter voor de mens/god is er geen verleden, noch toekomst er is alleen maar een Nu. De tijd heeft de mens zelf geschapen: Er was eens! Het begin van een sprookje! Alvorens een kind ontdekken kan wat is, word het geconfronteerd met hetgeen er was! Steiner gaat er heel ver in en vraagt aan ons om dat gegeven tegen te gaan. Echter hij bezwaart mijn hart, omdat hij de ziel belangrijker vindt dan het hart, tegelijkertijd zegt hij dat de bevindingen van het hart voedsel voor de ziel zijn!
Ik ben kind met kinderen gebleven en vraag me nog steeds af, waarom moeders hun kinderen afstaan aan de dwaalwegen van mannen? Toen ik als kind met mijn vriendjes en vriendinnen het bos met een onbepaalde bestemming introk, waren het de moeders die hun kind aan de rand van het bos stonden op te wachten, met de nodige verwijten( te laat, enz.). Ze waardeerde niet, dat ik hun kinderen de hele middag had beziggehouden en ze veilig mee naar huis had gebracht! Ze waren allen met zichzelf bezig, immers ze konden de maaltijd voor hun man niet tijdig serveren!
Ik schrik nu vaak van het woord: “Kinderopvang”! Een kind komt van waar ook uit het Heelal en moet naar een kinderopvang, alvorens het iets van de geborgenheid der resten van de natuur heeft beleefd.
En wat vormt een gezondere basis voor ’n kind dan zich geborgen voelen in een “natuurlijke “omgeving”?
De natuur op zich is al aanschouwelijk genoeg, waag je maar eens in een storm waar donder en bliksem hoogtij vieren, voel je hart en ziel klein worden, pas dan vloeit je hart over in het dierenrijk en weet dat je als mens nog veel werk hebt op aarde!
Ik heb net de site van Jan Verduin gelezen, misschien ben ik daardoor gevoed, maar denken via het hart is volgens mij bewust leven! De muis en Jan.
Eigenlijk een antwoord op het Aramees Onze Vader van Jezus, namelijk:
Bron van Zijn, die ik ontmoet in wat mij ontroert,
Ik geef u een naam opdat ik u een plaats kan geven in mijn leven.
Bundel uw licht in mij – maak het nuttig.
Vestig uw rijk van eenheid nu!
Dit sprak Jezus uit, tweeduizend jaar geleden, de pure menselijke ontroering is inmiddels gekaapt door aanschouwelijke sprookjes en andere beelden, echter het licht wordt daarin niet gevonden. Met andere woorden: We zijn nog steeds niet in staat om het licht van ontroering in het nu zodanig te bundelen, dat we de koorden die ons met het verleden verbinden kunnen loskoppelen.
We zijn er wel toe in staat, maar angst overheerst ons. Marianne Williamson niet wat we niet kunnen is ons angst, maar wat we wel kunnen!
Een ingeslepen duisternis, het zogenaamd licht!
Tot zover
Vriendelijke Groet
Walter Hebing.
Beste Walter,
Heb je ooit wel iets begrepen van het Vrije Schoolonderwijs?
Je doet een hele verkeerde uitspraak nl. over het fenomeen “sprookjes” en het effect daarvan op de kleuterziel!!
Mijn advies is dan ook: verdiep je eerst even in het onderwijs aan kleuters in plaats van zo te veroordelen.
Met vriendelijke groet,
Lucie
Er was eens ene Walter Hebing…en hij schreef nog lange stukken en werd daarvan gelukkig…:)
Dit is op wijzeouders herblogd.