De ware realiteit

De mens neemt wat hij ziet in de stoffelijke wereld, in de planten en het dierenrijk om zich heen op de aarde als een werkelijkheid, als iets wat er is. Hij ziet de dieren, de planten en stelt zich voor dat het dingen zijn die er werkelijk zijn. Hij ziet gebeurtenissen in lucht en water en stelt zich voor dat het gebeurtenissen zijn, die er werkelijk zijn. Ze zijn het niet.  Want alles in de natuurrijken om ons heen, alles wat zich afspeelt in lucht en water, is niets anders dan gebeurtenissen in de geestelijke wereld, die zich openbaren door wat in het fysieke gebeurt. Ze zijn openbaringen van geestelijke processen (Duits: Vorgänge). Deze zijn de ware werkelijkheid, de realiteit. Niets dan de bovenzintuiglijke, spirituele wereld is werkelijk, en pas als wij in alle dingen en gebeurtenissen het geestelijke kunnen zien (Duits: erkennen), dan hebben wij een waar besef van de realiteit. Alles in de fysieke wereld heeft alleen de waarde van gelijkenissen voor wat daar achter staat, de geestelijke wereld. Alles wat voorvalt in de dieren- en plantenwereld moeten wij zo leren beschouwen en ook alles, wat wij in het mensenrijk zien, wat indruk maakt op het verstand, het intellect. Dat zijn alle niets anders dan gelijkenissen, en alleen degene die ze leert duiden, komt tot de werkelijkheid, de realiteit.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – Keulen, 7 mei 1912 (bladzijde 153-154)

Eerder geplaatst op 13 september 2012

Zien wij na de dood onze geliefden weer?  

Ziet men in het geestelijk leven na de dood (Duits: im Devachan) zijn geliefden weer? – Ja, we zien ze weer en wel bevrijd van alle hindernissen van ruimte en tijd, die zich als een sluier hier op onze aarde over al deze zielsverhoudingen leggen. […] De verhouding van ziel tot ziel is veel innerlijker en veel intenser dan in de fysieke wereld. Er kan in het devachan nooit enige twijfel zijn of de ene de andere herkent, wanneer de een vroeger, de ander veel later na een lange tussentijd het devachan binnenkomt. Het herkennen van zijn geliefden is daar helemaal niet bijzonder moeilijk, want daar draagt ieder om zo te zeggen zijn innerlijk, geestelijk wezen op zijn geestelijk gelaat geschreven.

Bron: Rudolf Steiner – GA 109 – Das Prinzip der spirituellen Ökonomie im Zusammenhang mit Wiederverkörperungsfragen – Boedapest, 7 juni 1909 (bladzijde 198)

Eerder geplaatst op 10 september 2012

Doden en levenden

Er is voor de overledene (Duits: Entkörperten) met betrekking tot degene, die nog op de aarde is, geen bewusteloosheid; hij kan zijn handel en wandel (Duits: Tun) zelfs volgen. Aardse, fysieke kleuren en vormen ziet de zich in het devachan bevindende gestorvene natuurlijk niet, aangezien hij geen fysieke organen meer heeft. Alles in de fysieke wereld heeft echter zijn geestelijk tegenbeeld in het geestgebied, en dat neemt de voorgegane overledene waar.

Bron: Rudolf Steiner – GA 109 – Das Prinzip der spirituellen Ökonomie im Zusammenhang mit Wiederverkörperungsfragen – Boedapest 7 juni 1909 (bladzijde 198)

 Droom

Vannacht verscheen mij in een droomgezicht mijn oude moeder, 
eindelijk eens goed gekleed: 
boven het woud waarin zij met de Dood wandelde 
verhief zich een sprakeloze stilte. 
Ik was niet bang. Het scheen mij toe dat ze gelukkig was 
en uitgerust. 
Ze had kralen om die goed pasten bij haar jurk.

Gerard Reve

 Eerder geplaatst op 12 september 2012

Ontstemming

Wij zouden menig mens in zijn dertigste, veertigste, vijftigste jaar beter kunnen begrijpen, zouden kunnen weten, waarom hij deze of die aanleg heeft, waarom hij zich in dit of dat opzicht (Duits: in dieser oder jener Beziehung) zo diep onvoldaan voelt, zonder dat hij kan zeggen wat deze ontstemming oproept, wanneer we het leven van zo’n mens tot in de kinderjaren terug zouden kunnen volgen. We zouden dan een inzicht verkrijgen, hoe ouders, hoe de overige omgeving op het kind gewerkt hebben, wat er opgewekt is aan vreugde en verdriet, aan lust en smart, wat misschien totaal vergeten is, maar aan de gehele stemming van de mens werkt. Want wat uit ons bewustzijn naar omlaag rolt en onderin golft in de verborgen diepten van het zielenleven, dat werkt daar beneden verder.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – München 25 februari 1912 (bladzijde 79-80)

Hoor ik op Sempre een waldhoorn,

Of ook wel een Turkse trom,

Dan moet ik zo bitter wenen;

En — ik weet zelf niet waarom.

Vraagt een der werkende lieden:

‘Hoe kan een Turkse trom

Of een waldhoorn u zo roeren?’

Dan weet ik zelf niet waarom

 Is ’t wijl in beetre dagen

Een vriend de Turkse trom

Niet onverdienstlijk bespeelde?

Ach, ik weet zelf niet waarom.

Piet Paaltjens

Sempre is de afkorting van Sempre Crescendo, het muziekgezelschap der Leidse studenten.

Eerder geplaatst op 6 september 2012

Ieder heeft een mening, ook al heeft men nergens verstand van…

Dat iedereen vandaag de dag over al het mogelijke, wat wereld- en levensbeschouwing betreft, zonder meer kan oordelen, dat geldt als vanzelfsprekend; want een ieder heeft zijn standpunt. En men beleeft het steeds maar weer en weer, dat het niet uitmaakt of men met alle middelen van innerlijke arbeid ertoe gekomen is iets te kennen en te doorgronden in de wereld. Het geldt tegenwoordig als vanzelfsprekend dat de mening van degene, die zich eenvoudig heeft voorgenomen ook een mening te hebben, even gerechtvaardigd is als de mening van degene, die lang gewerkt heeft om zelfs maar een beetje over de wereldgeheimen te kunnen zeggen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 143 – Erfahrungen des Übersinnlichen/Die drei Wege der Seele zu Christus – München, 25 februari 1912 (bladzijde 97)

Eerder geplaatst op 4 september 2012