Zonder verering komt geen mens ooit tot kennis. Iemand kan nog zo’n scherp verstand of indringend vernuft bezitten, of zelfs schemerachtige helderziende krachten ontwikkeld hebben – tot echt, waar inzicht dringt men niet door zonder dat wat men grote verering noemt. Want de ware kennis kunnen ons alleen die wezens geven die in hun ontwikkeling de mensheid ver vooruit zijn gegaan. Iedereen geeft toe dat de individuele mensen verschillend ver zijn ontwikkeld. In onze materialistische tijd erkent men dat misschien niet zo graag, maar zekere verschillen kunnen niet worden betwist. Maar de meesten zijn wel van mening dan hun kennis al het hoogste is. Dat er nog hogere wezens zijn, die boven Goethe en Franciscus van Assisi uitgaan, dat zal men niet zo gauw toegeven. Niettemin is dat de basisvoorwaarde voor werkelijke kennis. Niemand bereikt die, als men niet deze grote verering heeft, welke door de nivellerende beschouwing van onze tijd geheel verloren is gegaan.
Bron: Rudolf Steiner – GA 96 – Ursprungsimpulse der Geisteswissenschaft – Berlijn 7 mei 1906 (bladzijde 55)
De grote Rudolf Steiner Citatensite 
Zoals in een vorige citaat aangehaald, zijn de adepten ,vergevorderde ingewijden mits meerdere incarnaties , die helaas niet kunnen werken in onze egoistisch beladen wereld .
De ingewijde is eigenlijk ,de dag van vandaag iemand die over de kennis en inzichten van de geesteswetenschap beschikt, al dan niet vergezeld van helderziende vermogens.
Alleen het incorporeren van het’ denken ‘ ,wat bij de verstandsziel ingang vondt bij de Griekse-Romeinse cultuur gaf de mens het vermogen om van het uiterlijke naar het innerlijke en bovenzinnelijke over te gaan . het vormde ook de basis ,die nodig was om de komende volgende periode van de bewustzijnsziel binnen te gaan , zo rond de 14 de eeuw.
Daar waar de verstandsziel een impuls tot waarheid nodig had als afweer tegen het egoisme om te leren logisch te denken, heeft nu de bewustzijnsziel een impuls vanuit de eigen ziel , nl ons wil en gevoel nodig , om het onbekende te kunnen benaderen via geestelijk inzicht .
Deze kracht die op de wil moet werken bestaat uit de overgave aan het onbekende of bovenzinnelijke die tesamen met een waar gevoel van ‘liefde’ voor het onbekende de zogenaamde ‘eerbied’ vormen .
Zo , aldus R Steiner ” wordt de e e r b i e d de opvoeder van de bewustzijnsziel ! “
Henri, in ‘Hoe werken de engelen in ons astrale lichaam’ waaraan ik begonnen ben, struikel ik over ‘het komen in een hogere bewustzijnstoestand’… ‘Wij moeten dus opstijgen tot ten minste een zekere graad van imaginatieve kennis.’ Men moet dat zeker verwerven… Hoe lukt je dat? Ik heb altijd al last gehad met het idee imaginatie, intuïtie…e.d. Welke literatuur kan ik daarover best raadplegen?
Wie en wat is een ingewijde, daarover heb ik dankzij U nu toch al een beter zicht. Bedankt. Ida Gerhardt schreef een mooi gedicht : Over de eerbied II
Gij moet het eenzaam laten
het zaad dat ligt te slapen
en dat al kiem gaat maken…
Rita Vervoir
Hallo Rita , mooie spreuk .
In dat boekje ‘hoe werken de engelen ..’ is dat heel moeilijk door Steiner uitgelegd hoe dat gaat , het is kort door de bocht en voor mij was dat eerst ook niet te begrijpen toen ik het las .
Ik heb dan wel elders daarover kunnen gelezen en zal dat nog wel eens uitleggen hier .
Steiner heeft wel een apart deelt daarover in zijn boek ‘mediatie’ opgenomen (deel 3 )
http://www.aurum-boeken.be/index.php?item=rudolf-steiner—meditatie&action=article&aid=55&lang=NL
Voor die( nieuwe) helderziendheid via imaginaties is heel veel geduld nodig en je moet echt wachten totdat het zich spontaan aandient , bij de ene kan dat vlug , bij anderen gebeurt het niet in dit leven ! Ook kan het omgekeerd gebeuren, eerst via inspiraties ( het horen van je gidsen) en zijn er gewoon geen imaginaties (het waarnemen van de beelden) . Bij mij is het eenmaal spontaan gebeurd , onverwachts s morgens na het wakker worden, een ware beelden Imax in mijn kamer ! In de tijd van Steiner kloeg men erover dat na vele jaren op z’n kamertje mediteren er niets gebeurde , men volgde de maanweg ,zoals B Lievegoed het ook noemde …volgens het boek ‘ De weg tot inzicht in hogere werelden’ .
Nog even een reactie op: ‘Dat er nog hogere wezens zijn, die boven Goethe en Franciscus van Assisi uitgaan, dat zal men niet zo gauw toegeven’
Daaruit is toch te concluderen : ‘Het meer of meest volmaakte was eerst! Toch? Rita Vervoir
Rita,
Het gaat niet over het meest volmaakte , iedereen kan groeien tot het meest volmaakte ,en die zijn er eertijds geweest en die zullen er in de toekomst ook zijn . De gehele mensheid moet zich verheffen tot de tiende Hierarchie..
Het gaat erover dat er ook onzichtbare en zichtbare wezens zijn die menselijke individuen kunnen ‘inspireren’ en die veel hoger staan dan die menselijke individuen.
Zo waren er de grote Atlantische Leiders, die de heilige Rishi s inspireerden, tijdens de Oud-Indische periode .Die 7 Rishi s waren eigenlijke maar gewone woud-mannen , je zou ze niet eens herkennen als je ze zou tegenkomen . Maar die werden op bepaalde perioden en tijden van het seizoen geïnspireerd door die hogere leiders , en zeiden ze dingen die door deze inspiraties binnenkwamen in hun etherische lichamen .
In de Lemurische tijd werden deze leiders bezield door de Archaï ( van uit Venus) , Geesten ven de Persoonlijkheid , in de Atlantische tijd werden de leiders bezield door Aartsengelen (vanuit Mercurius) en in de Na-Atlantische tijd door Engelen (vanuit de Maan) . Die spraken in hen en door hen .
Er spraken dus engelen door en in hen.
Maar ook nog hogere Geesten kwamen in mensen in deze Na-Atlantische tijd, namelijk de Archaï kwamen ook in mensen die genoemd worden de Dhyani-Boeddha s en wel tot in hun fysieke lichaam .
Daaronder heeft men de Bodhisattva s die zijn geïnspireerd tot in hun fysieke of etherische lichaam door Aartsengelen en zijn bijgevolg zichtbaar (tot in het fysieke) of onzichtbaar (tot in het etherische lichaam ) en dan zijn er nog de menselijke Boeddha s die door een Engel zijn geïnspireerd tot in hun fysieke, etherische en astrale lichaam .
Doch , men kan met een menselijke Boeddha te maken hebben ,die tot in zijn fysieke lichaam geïnspireerd is door een Engel , maar die ook nog darenboven in zijn etherische lichaam wordt geïnspireerd door een Aartsengel .
[ zie ook R Steiner ” Kosmische Hiërarchieën , GA 110 ]
Bedankt, Henri – Ik snap het nu een beetje. Ik verdiep me nu verder in :”Hoe werken de engelen in het astrale… en laat de andere, allemaal boeiende citaten (even doorgelezen) wat rusten tot de tijd ervoor is! Een hartelijke groet. Rita Vervoir