’s Nachts beleven wij van alles, alleen we weten het niet  

De mens herinnert zich wat hij in waaktoestand beleefd heeft. Maar van iets anders herinnert hij zich bijna niets hier op aarde. Dat is wat hij in de slaaptoestand beleeft. En in de slaaptoestand beleven wij namelijk ontzettend veel meer dan we in waaktoestand beleven, alleen kan de mens met het hedendaagse bewustzijn die slaapervaringen nog niet bevatten. Als eenmaal de vaardigheid daartoe bereikt is – dat is iets wat verworven kan worden door de mensen -, dan weet men dat in de slaap ontzaglijk veel beleefd wordt. Maar de mens weet het in het algemeen nog niet. Nu overlijdt de mens en wat hij in waaktoestand beleefd heeft, gaat na twee, drie dagen weg. Het komt iemand zo voor alsof alle gedachten die men in waaktoestand heeft beleefd, na twee, drie, vier dagen eenvoudig weg zijn weg gegaan. En dan duiken al die dingen op die men in de slaap beleefd heeft. Die duren dan, zoals ik u gezegd heb, een derde deel van het afgelopen aardeleven. Dus datgene wat door de mensen geheel innerlijk beleefd wordt, dat weet hij ook nu nog niet hier op aarde. Hij zal het weten als hij zich meer en meer geesteswetenschappelijk verdiept.

Daarom hoeft het ons ook niet te verwonderen, dat in het huidige leven de dingen nog onbewust zijn, die zich in voorgaande aardelevens hebben afgespeeld. Ik heb u onlangs nog gezegd wat voor een verschil het maakt wanneer ik een manchetknoop neergelegd heb, zonder met het bewustzijn erbij te zijn – dan kan ik ’s morgens heen weer lopen en steeds moeten zoeken – of wanneer ik mij uitdrukkelijk herinner: Je hebt deze knoop hier neergelegd. Dan zal ik niet op en neer lopen maar juist er recht op afgaan. Het hangt ervan af, of men aan het een en ander denkt.

Bron: Rudolf Steiner – GA 350 – Rhythmen im Kosmos und im Menschenwesen – Dornach 30 mei 1923 (bladzijde 22)

Eerder geplaatst op 27 juli 2012

Een zekere angst: ‘Het zou toch beter zijn van al deze dingen niets te weten.’

Zo heeft u door de uiteenzettingen van vandaag weer andere soorten wezens leren kennen, die innig met ons leven verbonden zijn. Als u ten dele een zekere angst zou hebben voor al de werelden waarvan u hier gehoord heeft, als u wellicht denkt: ‘Het zou toch beter zijn van al deze dingen niets te weten’, bedenk dan dat dit hetzelfde is als wanneer een struisvogel de kop in het zand steekt, want die zaken zijn er nu eenmaal! En bevrijden kunt u zich nooit door de ogen te sluiten, maar alleen door de dingen te leren kennen. Als u uw leven zo inricht dat u steeds meer heerser over uw leven wordt, dan drijft u al deze wezens uit uw leven. Kennis en waarheid zijn de middelen om vrij te worden. En waar is het wat in een religieus document staat: “U zult de waarheid kennen en de waarheid zal u bevrijden.”

Bron: Rudolf Steiner – GA 98 – Natur- und Geistwesen – ihr Wirken in unserer sichtbaren Welt – Stuttgart 11 februari 1908 (bladzijde 210)

Eerder geplaatst op 17 juni 2012