Over hypnotiseren

Het hypnotiseren is over het algemeen niet goed. Het is een beïnvloeding die ten eerste de wil van de gehypnotiseerde verzwakt. En ten tweede is het zwarte magie, men overweldigt de ander. Bij gezonde mensen mag het volstrekt niet toegepast worden. Voor zieken kan het iets anders zijn.

Bron: Rudolf Steiner – GA 97 – Das christliche Mysterium – Leipzig 25 april 1906 (bladzijde 289)

Niet alleen het morele element wordt door goede neigingen bevorderd, maar ook de gezondheid

Bij onze beschouwing van karma en ziekte, zowel van het individu als van hele volksstammen, hebben we gezien dat wat eerder geestelijk is voorbereid zich later in het fysieke leven weer laat gelden. Als wij daarom zorgen voor goede opvoeding en goede gewoonten van de mensheid, dan zullen we daardoor ook de gezondheid bevorderen! Niet alleen het morele element wordt door goede neigingen bevorderd, maar werkelijk ook de gezondheid, aangezien een slechte gewoonte een ziekte voor het volgende leven creëert. De nervositeit, deze vandaag de dag in feite meest voorkomende ziektevorm, is het gevolg van een bepaalde geestesgesteldheid in een vroegere tijd. Nooit zou zij zijn opgetreden, als niet de materialistische wereldbeschouwing met haar denkgewoonten zo overheersend zou zijn geworden. Zou deze geestesrichting aanhouden, dan zou zij verwoestend op de volksgezondheid werken en de mensheid tot waanzin brengen.

Bron: Rudolf Steiner – GA 97 – Das christliche Mysterium – Stuttgart, 14 maart 1906 (bladzijde 255)

Eerder geplaatst op 23 juli 2012

Over examens voor leraar/onderwijzer  

Men examineert tegenwoordig degenen die leraar willen worden erop of ze dit of dat weten. Maar wat stelt men daardoor vast? In de regel toch enkel dat de persoon in kwestie een keer in de tijd voordat hij het examen afleggen moet iets in zijn hoofd gehamsterd heeft, wat hij, als hij enigszins geschikt is, voor ieder afzonderlijk lesuur ook uit zo en zo veel boeken zou kunnen lezen, wat men zich dag voor dag voor het onderwijs eigen zou kunnen maken, waarvoor het helemaal niet noodzakelijk is het op deze manier te verwerven, zoals het tegenwoordig wordt gedaan. Wat echter vóór alles bij een dergelijk examen nodig zou zijn, is dat men te weten zou moeten komen of de betrokken persoon hart en gevoel heeft, of hij er aanleg voor heeft (Duits: ob er das Blut dafür hat), geleidelijk een goede verhouding van zichzelf met de kinderen tot stand te brengen. Niet de kennis zou men door het examen moeten onderzoeken, maar men zou moeten nagaan hoe sterk en hoe veel de persoon mens is.

Bron: Rudolf Steiner – GA 181 – Weltenleben/Anthroposophische Lebensgaben /Bewußtseins-Notwendigkeiten für Gegenwart und Zukunft – Berlijn, 26 maart 1918 (bladzijde 136)

De 19de eeuw zal in de geschiedenis der mensheid als de meest materialistische eeuw worden beschreven  

De 19de eeuw zal eens in de geschiedenis der mensheid als de meest materialistische eeuw worden beschreven. Hoe diep de 19de eeuw in het materialisme verstrikt was, daar kunnen de mensen van de 20ste eeuw zich in het geheel geen voorstelling maken; pas later zal dat mogelijk zijn, als de mensen weer spiritueel geworden zijn. Alles, ook het religieuze leven, is doordrongen van het materialisme. Wie vanaf een hoger plan een blik kan werpen op de ontwikkeling, die weet dat in de 40er jaren van de 19de eeuw een bijzonder dieptepunt was in het geestelijk leven. Wetenschap, filosofie en religie waren gegrepen door het materialisme.

Bron: Rudolf SteinerGA 104a – Aus der Bilderschrift der Apokalypse des Johannes –  Kristiania (Oslo) 8 mei 1907 (bladzijde 34-35)

Zie ook: Waarom moest de geestelijke blik verduisterd worden? 

De menselijke vermogens ontwikkelen zich zo dat het ene altijd op kosten van het andere gekocht moet worden

Helderziend verleden – Duister heden – Helderziende toekomst

Eerder geplaatst op 21 juli 2012

Kennis/Medegevoel/Preken

De weg van de hoogste kennis is tegelijk de weg van het hoogste mededogen. Door kennis en inzicht moet men tot medegevoel komen, niet door frasen. Allen die er vol medelijden omheen staan, kunnen bij een beenbreuk niet helpen, behalve de ene die weet wat hij moet doen en die het been op de juiste wijze zet. Als men alleen maar preekt, dan is het alsof men voor een kachel gaat staan en tot hem spreekt: Jouw plicht is het de kamer warm te maken. – Net zo is het als men tegen de mensen zegt, dat ze broederlijke liefde moeten oefenen. Zoals men in de kachel hout moet leggen en het moet aansteken, zo moet men de mensen datgene geven waardoor de zielen zich broederlijk verbinden, en dat is kennis.

Bron: Rudolf Steiner – GA 97 – Das christliche Mysterium – Wenen, 22 februari 1907 (bladzijde 245)

Eerder geplaatst op 20 juli 2012