Geesteswetenschap maakt iemand langzaam en geleidelijk tot een ander mens

Door de geesteswetenschap wordt het pas ernst met de menselijke kennis, en daarvoor schrikken de mensen terug. Ze zouden ook de spirituele wetenschap als iets willen hebben, wat zo boven aan de oppervlakte van het bestaan kabbelt. Dat het de kern en essentie van de mens benadert, daarvoor zijn de mensen bevreesd. Daarom willen ze de bovenzinnelijke wetenschap niet accepteren. Zouden ze de geesteswetenschap aannemen, dat zou het met veel in het sociale leven, in het historische leven in de nabije toekomst anders moeten worden, dan zouden de mensen in het meest alledaagse leven anders moeten denken. En daar komt het op aan. Daarom is het ook zo dat men de andere wetenschap opnemen kan, maar men blijft dezelfde het hele leven door, men wordt alleen rijker aan kennis. Geesteswetenschap moet men niet opnemen zonder dat het iemand verandert, en men kan het niet opnemen zonder dat het iemand verandert. Ze maakt iemand langzaam en geleidelijk tot een ander mens. Men moet geduld hebben, maar ze maakt iemand tot een ander mens, want ze appelleert aan geheel andere mensheidsopgaven, en ze appelleert aan heel wat anders in de menselijke natuur.

Bron: Rudolf Steiner – GA 182 – Der Tod als Lebenswandlung – Heidenheim, 29 april 1918 (bladzijde 62)