Het komende tijdperk (het zesde na-Atlantische cultuurtijdperk 3573-5733 n.Chr.), dat op het onze zal volgen, zal al spiritueler zijn. Hier zullen ook bij de wetenschap de gevoelens meespreken. Wil dan iemand een examen doen en tot de wetenschap worden toegelaten, dan is het noodzakelijk, dat hij een gevoel kan hebben voor het licht, dat achter alle dingen staat, de geestelijke wereld, die alles tot stand laat komen. Dan zal de toetsing voor de wetenschappelijke arbeid erin bestaan, dat men nagaat of de mens bij de toetsing genoeg gevoelens (Duits: Gemütsbewegung) ontwikkelen kan, anders zakt hij voor het examen. Men kan nog zo veel weten, als men niet de juiste gevoelens zal hebben, kan men een examen niet doen.
Bron: Rudolf Steiner – GA 130 – Das esoterische Christentum und die geistige Führung der Menschheit – Leipzig, 4 november 1911 (bladzijde 115-116)