Godslastering

Een zin die men tegenwoordig zo vaak van mensen kan horen en die toch zo misplaatst (mißbräuchlich) als weinig andere zinnen wordt gebruikt, is: ‘Ik ben een christen.’ De esotericus moet duidelijk zijn, dat ‘een christen zijn’ een ver, ver ideaal is, waarnaar hij onophoudelijk streven moet. Als een christen leven, wil vóór alles zeggen: Wat het lot ons ook mag brengen, het met gelatenheid te accepteren, nooit te mopperen tegen het werk van de goden, vreugdevol te aanvaarden, wat ze ook sturen. Dat betekent met hart en ziel in zich op laten gaan de zin: ‘Kijk eens naar de vogels in de lucht: ze zaaien niet, ze maaien niet, slaan geen voorraden op in schuren, en het wordt hun toch gegeven.’ Dankbaar aannemen wat ons gegeven wordt, dan leven we volgens deze spreuken. Als we dat niet doen, dan wordt het in onze mond tot godslastering.

Bron: Rudolf Steiner – GA 266 b – Aus den Inhalten der esoterischen Stunden – Gedächtnisaufzeichnungen von Teilnehmern – Band II: 1910 – 1912 – Stuttgart, 31 december 1910 (bladzijde 125-126)

4 gedachtes over “Godslastering

  1. Alleen als ik dankbaar aanneem wat mij gegeven wordt, mag ik mijzelf een christen noemen, zonder daarmee een godslasterlijke uitspraak te doen. Dat is, gezien de gekozen titel bij dit citaat, de boodschap die Ridzerd ons met dit citaat wil brengen.
    Tegelijk lezen we dat (kennelijk voor ieder mens) ‘een christen zijn’ een alleszins nastrevenswaardig ideaal is. Dus ook voor de antroposoof.
    Daarmee maakt Steiner de vraag ‘wanneer mag ik mij antroposoof noemen’ meteen tot een overbodige.

    1. Nou nee, Theo, je moet het niet zo zien dat ik hier een boodschap wil brengen. Ik zet hier citaten neer die ik zelf interessant vind en het overdenken waard. Dat wil echter niet zeggen dat ik het zelf allemaal 100% begrijp en zelfs niet dat ik er helemaal mee instem.
      Want bijvoorbeeld ook bij dit citaat heb ik toch wel wat bedenkingen, want ik zou bijvoorbeeld wel eens willen weten hoe al die mensen, die in bittere ellende leven of zelfs van honger sterven, dankbaar moeten zijn.

      Vroeger op het kantoor waar ik werkte stond de radio aan en daar speelde het lied op de EO: ‘God, ik dank u dat ik danken mag.’
      Toen zei ik: ‘Jezusmina, heb je het ooit zo schijnheilig gehoord?’
      Daar werd toen door de collega’s smakelijk om gelachen.

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s