Het kind dat op zo’n wonderbaarlijke manier ons de diepste wereldraadselen openbaart

Opvoeding wordt door de antroposofische geesteswetenschap niet opgevat als een wetenschap, niet als een theoretische kennis, maar als een echte kunst, als een kunst die te maken krijgt met het meest edele materiaal dat we in de wereld hebben, met de mens zelf, met het kind dat op zo’n wonderbaarlijke manier ons de diepste wereldraadselen openbaart, wanneer het jaar na jaar, men zou willen zeggen, van week tot week ons laat zien, hoe door de fysiognomie, door de gebaren, door alles wat maar uitingen van leven in een kind zijn, hoe daar zichtbaar wordt het geestelijke, de ziel, die in het kind nog diep verborgen is als een goddelijke gave uit de geestelijke wereld.

Bron: Rudolf Steiner – GA 218 – Geistige Zusammenhänge in der Gestaltung des menschlichen Organismus – Londen, 20 november 1922 (bladzijde 243-244)

Vertaling: Pieter H.A. Witvliet. Zie voor de hele vertaling van deze voordracht zijn website:

VRIJESCHOOL PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE ACHTERGRONDEN – OPVOEDKUNST DOOR MENSKUNDE